Henriëtte Vorst – van Gelder

denhaagturfmarktHenriëtte Vorst was een bijzondere en moedige vrouw. Ze was de moeder van vijf kinderen, ze redde verschillende zuigelingen het leven maar mocht zelf de oorlog niet overleven en vond de dood in een trein bij Tröbitz. Wie was Henriëtte Vorst – van Gelder?

Henriëtte van Gelder werd geboren op 7 november 1907 in Den Haag. Ze was de dochter van rabbijn Izak van Gelder (Leeuwarden, 19 juni 1872 – Sobibor, 13 maart 1943) en Lea van Gelder – Coster (Amsterdam, 7 maart 1875 – Sobibor, 13 maart 1943). Henriette groeide op in een groot gezin met elf kinderen en de familie Van Gelder woonde in de jeugd van Henriëtte op Turfmarkt 15 in Den Haag (foto linksboven, Turfmarkt aan de rechterkant, jaar 1925), de locatie tegenwoordig is vlakbij Den Haag CS.

louvorstHuwelijk
Op 17 augustus 1932 trouwde Henriëtte met Levie (Lou) Vorst. Lou werd geboren in Amsterdam op 8 oktober 1903 en is dan inwonend op de Vijverhofstraat 89b in Rotterdam. In de Maasstad was hij in eerste instantie leider van het godsdienstonderwijs, maar al snel wordt op de gezinskaart aangetekend dat hij hoofd van het godsdienstonderwijs in de stad is. Kort na hun huwelijk gaat het echtpaar op de Hugo Molenaarstraat 29a wonen, een huis waar ze tot in de oorlog blijven wonen.
Henriëtte en Lou zijn een inspirerend echtpaar, die zich ten volle inzetten voor de Joodse gemeenschap in Rotterdam. Lou op het gebied van de religie, Henriëtte voor jeugdverenigingen.
Op de Hugo Molenaarstraat worden hun kinderen geboren. Eerst een dochter, Schifrah Jehudith op 26 maart 1936, daarna op 3 januari 1938 een tweeling; Izak (Ies) en Josef, en aan het begin van de oorlog, op 1 oktober 1940, Jesajah Israël.

Westerbork
In april 1943 kwam het gezin Vorst in Westerbork terecht. Henriëtte is dan hoogzwanger en krijgt op 26 juni 1943 haar vijfde kind, Baruch Nechemia. Baruch werd iets meer dan een maand oud, op 21 augustus overleed hij in Kamp Westerbork. Hij werd er gecremeerd en zijn as is op de Joodse begraafplaats in Diemen bijgezet.
Het leven van Baruch had verregaande consequenties. Het gezin Vorst stond op de lijst om gedeporteerd te worden naar Sobibor. Dat had geen van hen overleefd. De geboorte van Baruch zorgde ervoor dat het gezin van deze lijst werd gehaald. Baruch redde het gezin het leven.

Henriëtte
De dood van haar vijfde kind en de situatie in het doorgangskamp moet verschrikkelijk geweest zijn voor Henriëtte. Maar dan komt een heel sterke vrouw naar voren. Er waren meer bevallingen in Westerbork en een deel van de moeders had (door de spanning en de omstandigheden?) geen borstvoeding. Zo ook de moeder van Joop Waterman, Elisabeth Gobetz. Henriëtte zag eens hoeveel moeite Elisabeth moest doen om haar kind te voeden en met een eenvoudig “Kom maar, ik heb wat jij niet hebt” gaf ze Joop de borst totdat de voeding later wel op gang kwam. En Joop was niet de enige die door Henriëtte gevoed werd.

Bergen-Belsen
In januari 1944 kwam het gezin Vorst in Bergen-Belsen terecht. De situatie daar was erbarmelijk. Een concentratiekamp in het ineenstortende Derde Rijk, dat steeds voller werd en waar de omstandigheden steeds slechter werden. Rabbijn Vorst herinnert dit kamp: “Mensen werden letterlijk gek, liepen maar wat rond, schreeuwden, afschuwelijk. Er was een kampement voor krijgsgevangenen. Die werden vreselijk mishandeld. Ik zie nog voor me hoe iemand letterlijk in stukken werd geslagen.”
Het gezin blijft er tot 9 april 1945 en werden toen meegestuurd met “Het verloren Transport”. Dit transport zou naar Theresienstadt gaan, maar kan daar niet meer heen en rijdt 14 dagen lang doelloos heen en weer door Duitsland. De gevangenen hadden in de periode alleen het weinige water en eten dat meeging voor de reis naar Theresienstadt en menigeen overleeft dit transport niet.
Op 23 april 1945 komt het transport tot stilstand bij het plaatsje Tröbitz en werd bevrijd door de Russen. Maar meer dan dat werd er niet gedaan. Velen sterven door voedselgebrek in de dagen erna, zo ook Henriëtte Vorst – van Gelder op 28 april 1945. Zoals zovelen werd zij naast het spoor begraven.

Gezin Vorst
Het gezin Vorst kan na de bevrijding terugkeren naar Rotterdam. Lou kwam op een brancard terug in Rotterdam; waar voor de oorlog 13.000 Joodse inwoners waren, 5 jaar later nog maar 800.
Voor het naoorlogse Rotterdam was Lou Vorst van groot belang. Onder zijn leiding probeerde het handjevol overlevenden te herbouwen wat zo geschonden was. Daarbij legde Vorst nadruk op het belang van het gezin en de waarden van de Thora. Dat waren voor hem de kernwaarden waardoor de continuïteit van het Joodse volk gewaarborgd kan zijn.
Zijn zoon Ies was betrokken bij de Joodse scholengemeenschap Cheider en de joodse gemeente te Amstelveen. Een zoon van Ies is rabbijn in Rotterdam.

 

 

bron:
stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Levie Vorst
gemeentearchief Den Haag, gezinskaart Izak van Gelder
www.joodsmonument.nl, lemma Izak van Gelder (geraadpleegd 22 feb 2015)
Bakker, Michiel, Melkbroers in Westerbork in Reformatorisch Dagblad, 1 mei 2009

illustraties:
prentbriefkaart Turf- en Houtmarkt, 1925.
Lou Vorst.

gepubliceerd:
16 april 2016

laatst bijgewerkt:
8 maart 2024