Maurits Bonavang en Duifje Schuitenvoerder

Maurits Bonavang werd in Arnhem geboren op 14 oktober 1878 en overleed in Amsterdam op 17 juni 1937. Hij is op het Rotterdamse deel van de site geplaatst vanwege zijn Rotterdamse repertoire. Maurits werkte onder de artiestennaam Maurice Dumas en trouwde in 1901 met Duifje Schuitenvoerder. Hij vormde met haar jarenlang een duettistenpaar. Duifje werd geboren op 4 november 1874 in Rotterdam als dochter van David Izak (Izaac) Schuitenvoerder en Roosje de Leeuw (Leeuwe) en ze werd bekend onder de artiestennaam Duifje de Haas. Duifje was een nicht van Jacques Schuitenvoerder, die in Carré de clown August de Domme creëerde. Duifje werd vermoord tijdens de Tweede  Wereldoorlog, in Auschwitz op 27 november 1942.

Maurits schreef als liedjeszanger zijn eigen teksten. Deze zaten (voor die tijd) vaak tegen de grens aan van wat nog net kon en bevatte de nodige pikanterieën. Daarbij liet hij zich door de actualiteit inspireren. Hij schreef regelmatig liedjes voor collega’s.
Tussen 1903 en 1914 was hij de Nederlandse artiest met de meeste plaatopnamen, zo’n 600 onder het label Applaudando. Hij had succes in het buitenland en was in Duitsland en Frankrijk populair, van 12 augustus 1912 tot 14 april 1913 was hij met zijn vrouw deel van een artiestentournee in Nederlands-Indië.
De populariteit van Dumas daalde na de Eerste Wereldoorlog. In september 1933 vierde hij nog zijn veertigjarig jubileum, in 1937 overleed hij.

Het lied van den Polderjongen
De ouwerwetse Polder, kind van Rotterdam
Waar ’t altijd vrolijk toeging, waar elke zeeman kwam.
Die goeie, ouwe Polder die is er nou geweest.
D’r wordt niet meer gezopen, gesprongen en gefeest.
Zoolang ik leven kan,
vertel ik alleman

refr.
In de Polder ben ik geboren
In de Polder daar heeft m’n wieg gestaan
In de Polder heb ik m’n hart verloren.
En de Polder, de Polder hij ’s vergaan.

In onze ouwe Polder daar kon je alles doen
Daar ging je pierewaaien, daar ging je op je zoen
Daar ging je met de meiden de danszaal op en neer
We dronken en we hosten, dat doen we nou niet meer.
Die ouwe Poldertijd
Helaas zijn we die kwijt.

refr.

En kreeg een meid een kindje, dan was ze in d’r sas,
Het kon d’r niks verdraaien wie of de vader was,
Ze gingen alle dagen, met Jan en alleman,
Onmooglijk dat een meissie daar boek van houen kan.
Wie of het heit gedaan
dat kwam er niks op aan.

refr.

De meiden haan in ’t klooster, daar leeren ze fatsoen,
De dienders van de Polder die krijgen nou pensioen,
En alle toffe jongens die worden heilsoldaat
En bidden alle dagen voor hun gemeenteraad
En in de Pauwesteeg
blijven de hokken leeg.

ref.

Tekst en Muziek van M. Dumas

De Pauwensteeg waarover Dumas schreef was de straat waar het politiebureau stond.

 

 

bron:
wikipedia,
theaterencyclopedie
Stadsarchief Rotterdam, Duifje Schuitenvoerder, 999-09 Burgerlijke Stand Rotterdam, overlijdensakten, inventarisnummer 1871C, akte 1871.1556

gepubliceerd:
28 februari 2016

laatst bijgewerkt:
16 september 2023