Strijen

Strijen kende een bloeiende Joodse gemeenschap van zo’n 50 – 60 mensen. Zij woonden in het centrum van de plaats, in de Kerkstraat, de Boompjesstraat en de Molenstraat.  De eerste Joodse inwoner in Strijen was de slager Simon Izak (sommige bronnen Isaac Hartog), die er in 1777 een huis kocht. In 1811 nam hij een andere achternaam aan, die van Van Gelder.
Tot 1857 behoorde Strijen tot de Joodse gemeente van Oud Beijerland, daarna werd het een zelfstandige gemeente die in 1859 59 personen groot was. In de Kerkstraat werd in 1857 een synagoge gebouwd, in 1874 kwam er een Joodse school aan de Boompjesstraat waarvoor in 1873 al een onderwijzer werd gezocht die eveneens als chazan (voorzanger) kon fungeren. In 1895 kwam er een Joodse begraafplaats aan de Oud-Bonaventuresedijk en deze begraafplaats werd ook gebruikt door Joodse inwoners van ‘s-Gravendeel en Puttershoek.

In de oorlog werden de resterende Joden uit Strijen weggevoerd en vermoord. Dit waren toen vijftien personen, door de aantrekkende werking van de grote steden (met name Rotterdam) was de Joodse bevolking van Strijen voor de oorlog al sterk teruggelopen. Twaalf van de Strijense Joden werden vermoord in Auschwitz, drie op andere plaatsen.
Na de oorlog kon de Joodse gemeente van Strijen geen nieuw leven worden ingeblazen en werd in 1948 bij die van Rotterdam gevoegd. De Joodse begraafplaats werd door een groep vrijwilligers in 1988 opgeknapt en wordt door de Gemeente Strijen onderhouden.

De kleine kehille (Joodse geloofsgemeente)
Dat de kleine kehille niet vergeten werd en een rol speelde bewijst een artikel uit augustus 1928, toen de opperrabbijn de kehille bezocht: ‘In onze kleine gemeente heerschte heden, in weerwil van de drie weken, een echte jomtow-stemming (stemming als op een feestdag). Immers, de Opperrabbijn, de weleerwaarde heer dr. Ritter, bezocht hedenmiddag 30 juli onze Kehillo. Dat was in vele jaren niet gebeurd. Nu er evenwel elf leerlingen zijn, welke godsdienstonderwijs ontvangen, heeft de Opperrabbijn ter inspectie hier den geheelen middag vertoefd. Na de inspectie op school en de bezichtiging van de mikwe (ritueel bad) men naar sjoel, die geheel vol was. De eerwaarde heer H. van Beugen, gazzan van Dordrecht, die hier godsdienstonderwijs geeft, ging voor in het gebed, waarna de Opperrabbijn een schitterende predikatie hield (bijna een uur). Het spreekt vanzelf, dat de grondtoon van de droosje de rouw van Israël was, evenwel met onbeperkt vertrouwen op Israëls verlossing, De heer P. Zwarenstein, voorzitter van het Kerkbestuur, dankte den Opperrabbijn voor zijne komst, waarmede de geheele gemeente ten zeerste vereerd was.’

Ruben S. Kleinkramer
Een van de stichters van de Joodse gemeente in Strijen was Ruben Kleinkramer (Strijen, 17 maart 1821). Hij overleed op 12 februari 1891. Volgens een bericht in De Israëliet getrooste hij zich elke moeite om de Joodse gemeente in stand te houden. Ruben werd op de Joodse begraafplaats in Oud-Beijerland begraven. Ruben was gehuwd met Sientje Zwarenstein (Strijen, 16 mei 1832 – Strijen, 10 november 1908). In 1861 was een R. S. Kleinkramer, samen met M. Zwarenstein, de bestuurders van het Israëlietisch Armbestuur in Strijen. In 1868 werd R. S. Kleinkramer lid van de kerkenraad te Strijen, M. Zwarenstein trad toen af. Na zijn overlijden in 1891 werd zijn plaats overgenomen door G. S. Kleinkramer.

Salomon Kleinkramer
Op 28 juli 1887, na het examen voor de Mohelim, werd Salomon Kleinkramer toegelaten als Mohel (besnijder). Vermoedelijk was dit Salomon Kleinkramer (Strijen, 21 september 1863) die gehuwd was met Setje Kleinkramer (Strijen, 3 maart 1865). Salomon woonde van 1896 – 1900 op de locatie van het huidige pand Nieuwstraat 5 in Strijen.

Gezin Ligtenstein
Vleeshouwer en huidenzouter Mozes Ligtenstein (Strijen, 27 november 1832 – Groningen, 21 januari 1894) en Cornelia Schooning (Ooltgensplaat, 11 oktober 1847 – Groningen, 20 januari 1874) waren de ouders van een van de grootste Joodse gezinnen in Strijen aan het einde van de negentiende eeuw. Samen met zijn broer Abraham Ligtenstein (Strijen, 15 januari 1831) sloot hij op 17 mei 1864 een vennootschap onder firma onder de naam ‘Gebroeders Ligtenstein’. De vennootschap had ten doel ‘het drijven van handel in vee en de vleeschhouwerij’. In de akte werd vermeld dat Abraham zich zou richten op de veehandel, Mozes op de slacht.
In 1881 verscheen er in het Nieuwsblad, gewijd aan de belangen van de Hoeksche Waard, IJselmonde, Kralingen & Vlaardingen een advertentie waarin een huis, schuur, erf en tuin werd aangeboden, waarin ’thans een slagers- en vleeschhouwersaffaire’ was gevestigd. Informatie kon worden ingewonnen bij Mozes Ligtenstein. Het pand kon worden aanvaard per 1 november 1881. Mozes verkocht inderdaad zijn bedrijf en het gezin vertrekt uit Strijen. Aan de geboortelocaties van de kinderen is te zien dat zoon Pinas in Loosduinen werd geboren in 1883 en in 1887 werd Josephine in Groningen geboren. Mozes verschijnt in aktes in Groningen als ‘koopman’.
Het gezin van Cornelia en Mozes had dertien kinderen, waarvan er negen in Strijen werden geboren. De kinderen waren: Mozes (Strijen, – Sobibor, ), Pietje (Strijen, – Den Haag, ), Eva (Strijen, – Groningen, ), Hester (Strijen, – Sobibor, ), Rosetta (Strijen, – Sobibor, ), Elisabeth (Strijen, 26 mei 1875 – Groningen, 7 augustus 1911), Sophia (Strijen, – Sobibor, ), Heintje (Strijen, 8 mei 1879) – Heintje vertrok in 1924 naar Chicago, Louisa (Strijen, 10 oktober 1880 – Groningen, 4 december 1886), Pinas (Loosduinen, 2 augustus 1883 – Groningen, 5 december 1886), Josephine (Groningen, – Sobibor,

Abraham werd arts en woonde ten tijde van de oorlog op de Michelangelostraat 12hs te Amsterdam.
Een traumatische gebeurtenis in het gezin speelde zich in december 1886 af, Louisa overleed op zesjarige leeftijd op 4 december, haar broertje Pinas op driejarige leeftijd op 5 december.
Pietje Ligtenstein huwde met Daniël Tobias Metz (Amsterdam, – Den Haag, ). Bij het uitbreken van de oorlog woonde het echtpaar op het Lyceumplein 40 te Den Haag. Door de angst rond het begin van de oorlog pleegden zij door gasverstikking in hun woning zelfmoord.

Achterstraat 10 – gezin Van Coevorden
Aan het begin van de oorlog woonde hier slager en veehandelaar Ruben Salomon van Coevorden (Strijen, – Sobibor, ), zijn vrouw Sophia de Jong (Gouda, – Sobibor, ) en Rebekka van Coevorden (Strijen, – Sobibor, ). Ruben en Sophia hadden vier kinderen. Eén of twee kinderen overleefden de oorlog, Rachel (Strijen, – Sobibor, ) evenals haar zus Roosje (Strijen, – Auschwitz, ) die in Amsterdam woonden niet. De andere kinderen waren Jozef (Strijen, 5 april 1914) en Salomon (Strijen, 14 november 1918). Ruben Salomon van Coevorden had een koosjere slagerij in de Kerkstraat die hij in 1937 of 1938 verkocht. Vervolgens opende hij een slagerij in de Achterstraat. Na de verkoop van zijn slagerij werd hij veehandelaar

Kerkstraat 25 – gezusters Zwarenstein
Aan het begin van de oorlog woonde hier vier gezusters Zwarenstein, te weten: Kaatje (Strijen, – Auschwitz, ), Eva (Strijen, – Auschwitz, ), Sientje (Strijen, – Auschwitz, ) en Cornelia (Strijen, – Auschwitz, ).

Kerkstraat 26 – gezin Zwarenstein
Aan het begin van de oorlog woorden hier koopman Pinas Zwarenstein (Strijen, – Auschwitz, ), zijn vrouw Kaatje Zwarenstein (Strijen, – Auschwitz, ) en twee van hun drie dochters; Bertha (Strijen, – Auschwitz, ) en Cornelia (Strijen, – Auschwitz, ). Dochter Elisabeth Zwarenstein (Strijen, – Auschwitz, ) woonde in Sommelsdijk. De twee zoons van Pinas en Kaatje; Hartog (Strijen, 24 april 1906 – Strijen, 3 juni 1906) en Philippus (Strijen, 8 maart 1907 – Dordrecht, 23 februari 1935) waren voor de oorlog overleden.

Kerkstraat 49 – gezusters Zwarenstein
Aan het begin van de oorlog woonden hier modiste Mijntje Zwarenstein (Strijen, – Auschwitz, ) en haar zus modiste Sientje Zwarenstein (Strijen, – Auschwitz, ).

Molenstraat 13 – Eleonora Kleinkramer
Aan het begin van de oorlog woonde hier Eleonora Kleinkramer (Strijen, – Auschwitz, ) met haar dochter muzieklerares Sophie Kleinkramer (Strijen, – Auschwitz, ). De man van Eleonora, Meijer (Strijen, – Strijen, ), was, evenals dochter Sientje (Strijen, – Rotterdam, ) voor de oorlog overleden.

 

bron:
Michman, Jozepf e.d., Pinkas, Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985).
Lucas Ligtenberg, Mij krijgen ze niet levend. De zelfmoorden van mei 1940 (Amsterdam 2018) 193
Gebroeders Ligtenstein, “Nederlandsche staatscourant”. ‘s-Gravenhage, 25-05-1864, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010791140:mpeg21:p006
Verkoop pand, Advertentie. “Nieuwsblad, gewijd aan de belangen van de Hoeksche Waard, IJselmonde, Kralingen & Vlaardingen”. Oud-Beijerland, 17-09-1881. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000528075:mpeg21:p00003
www.joodsmonument.nl, lemmata gezin Ligtenstein (geraadpleegd 12 oktober 2021)
Salomon Kleinkramer, Israelietische nieuwsbode; wekelijks orgaan voor Israelitische belangen, jrg 13, 1887, no 6, 29-07-1887. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005542006:00001
Aantal Joden 1859, Israëliet; wekelijksch orgaan gewijd aan de bevordering van joodsche belangen, jrg 11, 1890, no 28, 11-07-1890. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005574027:00001
Ruben Kleinkramer, Israëliet; wekelijksch orgaan gewijd aan de bevordering van joodsche belangen, jrg 12, 1891, no 8, 20-02-1891. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005575008:00001
Armbestuur, Weekblad voor Israëlieten, jrg 7, 1861, no 10, 27-09-1861. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005592010:00001
Kerkeraad, Weekblad voor Israëlieten, jrg 13, 1868, no 35, 13-03-1868. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005596087:00001
onderwijzer, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 4, 1873, no 48, 26-12-1873. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005393048:00001
G. S. Kleinkramer, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 22, 1891, no 14, 10-04-1891. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005406014:00001
bezoek Ritter, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 55, 1924, no 32, 08-08-1924. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005423032:00001
www.joodsmonument.nl, lemmata gezin Van Coevorden, Zwarenstein, Zwarenstein, Zwarenstein, Kleinkramer (geraadpleegd 12 oktober 2021).
met dank aan Dini Heijden, Museum Hoekse Waard (email 27 november 2023).

illustraties:
Salomon Kleinkramer, Israelietische nieuwsbode; wekelijks orgaan voor Israelitische belangen, jrg 13, 1887, no 6, 29-07-1887. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005542006:00001
onderwijzer, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen; uitgegeven vanwege de Vereeniging van Joodsche Wetenschappen te Rotterdam, jrg 4, 1873, no 48, 26-12-1873. Geraadpleegd op Delpher op 12-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005393048:00001

gepubliceerd:
1 maart 2016

laatst bijgewerkt:
27 november 2023