Maurits Franken was een juridisch zwaargewicht binnen de Joodsche Raad voor Amsterdam, bureau Rotterdam. Hij was voor de oorlog rechter bij de Arrondissementsrechtbank in Rotterdam en na de oorlog, van 1946 – 1950, vicepresident van dezelfde rechtbank.
Maurits werd op 4 januari 1892 in Amsterdam geboren als zoon van Isaac Franken en Klara Edersheim en in juni 1917 in Rotterdam ingeschreven. In 1918 huwde hij met Sonja Druij (Dwinks, Rusland, 8 januari 1890 – Amsterdam, 15 november 1977), dochter van Zacharias Druij en Dobbe Kadischewitsch en zij kregen twee dochters, Dobbe (Rotterdam, 1 september 1919 – 22 februari 2009) en Hanna Lea (Hannele, Rotterdam, 4 oktober 1923). In december 1932 ging het gezin op de Heemraadssingel 152 wonen, in 1941 verhuisden ze naar de Statenweg 169a.
Familie Nods Waldemar Nods (Paramaribo, 1 september 1908 – Lübeckerbocht, 3 mei 1945) was een Nederlands-Surinaamse student die in Nederland ging studeren. Hij ging wonen bij Rika van der Lans ( (Den Haag, 29 september 1891 – Ravensbrück, februari 1945). Zij raakte in 1929 zwanger van Waldemar. Tijdens de bezetting gingen ze in het verzet en lieten Joden in het pension van Rika onderduiken. Na verraad werden Rika, Waldemar, hun zoon en de onderduikers op 18 januari 1944 gearresteerd. Het verhaal is de bron voor het boek Sonny Boy van Annejet van der Zijl en is verfilmd. |
Toen de Rotterdamse Joden grotendeels gedeporteerd waren, moest Maurits met zijn gezin naar Barneveld, waar hij als ‘beschermde’ Jood volgens het Plan Frederiks werd geïnterneerd op landgoed ‘De Schaffelaar’. Waarschijnlijk was dit in maart 1943. Dochter Dobbe was vanaf december 1940 leerling-verpleegster bij het Portugees-Israëlietisch Ziekenhuis op de Plantage Franschelaan (Henri Polaklaan) in Amsterdam en zij ging in de onderduik. Zij kwam terecht bij de familie Nods in Scheveningen waar ze op 18 januari 1944 gearresteerd werd. Een dag later werd ze ingesloten in de strafgevangenis in Scheveningen, het ‘Oranjehotel’, waar ze op 27 januari 1944 vertrok om te worden overgebracht naar Westerbork. In Westerbork werd ze op 28 januari 1944 geregistreerd en gehuisvest in een strafbarak, Barak 67. Op 8 februari 1944 ging Dobbe als strafgeval op transport. Dit transport stond bekend als het ‘ziekentransport’, Westerbork werd grotendeels ontruimd en veel patiënten van het ziekenhuisje moesten mee. In totaal zaten 1015 mensen in dit transport, 30 overleefden waaronder Dobbe.
Hanna Lea, Sonja en Maurits werden op 29 september 1943 in Westerbork geregistreerd en in Barak 85 gehuisvest. Zij gingen op 4 september 1944 op transport en kwamen in Theresienstadt terecht. Het gehele gezin overleefde de oorlog.
In juli 1945 werd het gezin weer ingeschreven in Rotterdam en gingen op de Statenweg wonen, in november van dat jaar op de Heemraadssingel 125a. In september 1950 verhuisden Maurits en Sonja naar de Stadionkade 8-2 in Amsterdam.
bron:
Rika van der Lans, Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Rika_van_der_Lans (geraadpleegd 15 juni 2025).
Dobbe Franken, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130287650 (Dobbe FRANKEN).
Maurits Franken, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130287719 (Maurits FRANKEN).
Dobbe Franken, Oranjehotel, https://digitaalmonument.oranjehotel.org/en/person/1721212519/dobbe-franken/ (geraadpleegd 15 juni 2025).
Maurits Franken, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1427.
gepubliceerd:
16 juni 2025
laatst bijgewerkt:
16 juni 2025