Op 26 februari 1911 werd Simon de Leeuwe geboren als zoon van Louis de Leeuwe (Rotterdam, – Amsterdam, ) en Judit Velt (Rotterdam, – Auschwitz, ). Simon was niet het eerste kind, broers en zus waren Esther (Rotterdam, – Auschwitz, ), violist Adolf (Rotterdam, 3 maart 1905 – Rotterdam, 13 december 1981), pianist Meijer (Rotterdam, – Daytona Beach Florida, ) en Jacob (Rotterdam, 2 oktober 1908). Het gezin verhuisde veelvuldig maar woonde vooral in de Zandstraatbuurt, zoals op de Raamstraat, de Sint Laurensstraat en de Oppert.
In een interview in JagDaf, Tweemaandelijks Tijdschrift voor Joods Groningen, Drenthe en Friesland van 11 december 1993, vertelde Simon meer over zijn leven.
Simon noemde de buurt waar hij opgroeide in Rotterdam ‘het getto van Rotterdam’ en volgens hem bestond de bevolking uit deze straat voor 95% uit Joden (In werkelijkheid was dit voor de Zandstraatbuurt zo’n 10% – red.). Hij maakte op zestienjarige leeftijd de Mulo af en wilde kunstschilder worden. Er moest echter geld verdiend worden voor het gezin en aangezien het merendeel van de familie met muziek hun brood verdiende werd Simon opgeleid in het vioolspel en het slagwerk. Simon kreeg werk in bioscoop Transvalia en na een jaar in bioscoop Colosseum. De ‘stomme films’ uit die tijd kregen livemuziek als omlijsting en een groot deel van de musici die daarvoor zorgden waren Joods. Met een deel van het geld dat Simon verdiende nam hij privélessen bij een gerenommeerd kunstschilder.
De directeur van de bioscoop had een leuke dochter en er ontstond een geheime romance tussen Simon en haar, juriste Adele Zwanenburg (1907-1967). Toen het uitkwam moest Simon er weg, maar trouwde later toch met Adele. Adele was lid van de Zionistenbond (NZB) en door haar raakte Simon geïnteresseerd in het Britse Mandaatgebied Palestina. Simon werd lid van de NZB en nam lessen ter voorbereiding op de alija (emigratie).
In 1932 vertrok hij met een vriend om het leven in het Mandaatgebied te bekijken. Na drie maanden keerde hij terug en was ervan overtuigd dat er voldoende vraag was naar professionals in de muziek. De familie van Adela had echter wat anders in petto voor Simon, ze wilden dat hij directeur zou worden van een bioscoop. Daar had Simon geen zin in en Adele en hij maakten alija. Ze wilden naar een kibboets en dat kwam er nooit van. Bij aankomst in Tel Aviv, toen een stadje met drie straten, moeten Adele en Simon onderdak hebben voor een nacht en belde hij aan bij een huis waar hij viool hoorde spelen. De violist bleek een baan te hebben bij het Palestine Symphony Orchestre, het huidige Israëlisch Philharmonisch Orkest. Toen deze man hoorde dat Simon musicus was introduceerde hij Simon bij het orkest en werd hij aangenomen. Hij was er violist en paukenist. Een mooie tijd brak aan, financieel echter niet want Simon werd per repetitie en per concert betaald. Hij moest veel schnabbelen.
Om verzekerd te zijn van een wekelijks inkomen kocht Simon zich in bij de busmaatschappij Egged en werd er buschauffeur. De coöperatie was in Haifa gevestigd en Adele en Simon verhuisden naar die plaats. Hun eerste kind, Ruth, werd er geboren en Joden en Arabieren woonden er samen onder Brits mandaat. De onderneming dacht dat Simon ook de autotechniek beheerste en na een jaar werd hij ingedeeld bij de garage. Simon vond echter dat hij er niet genoeg van wist en aangezien er geen goede opleiding was in het Mandaatgebied informeerde hij in Driebergen bij het Instituut voor de Autohandel. Er was een tweejarige cursus die alles zou leren wat Simon nodig had, maar hij wilde de cursus in een jaar doen. Daar werd toestemming voor gegeven.
1939
De oorlog in Europa was met de inval van nazi-Duitsland in Polen op 1 september van dat jaar begonnen maar familieleden van Simon wisten hem te overtuigen dat het veilig was. Met vrouw en kind ging Simon in 1939 naar Driebergen met de bedoeling om er een jaar te blijven en dan terug te gaan. Het diploma werd gehaald en de bedoeling was om in juni 1940 terug te keren. Dat bleek onmogelijk. Het gezin was inmiddels in Rotterdam en maakte het bombardement van 14 mei 1940 mee. De zoon van Simon en Adela werd in Rotterdam geboren in 1940. Na vrijwilligerswerk bij het evacueren van Rotterdammers kreeg Simon werk bij de Hofstad Operette. Dit baan hield hij tot eind 1941, toen de nazi’s het beroepsverbod voor Joodse musici uitvaardigden.
Joodsch Symphonie Orkest
Kort na dit verbod werd in Amsterdam het Joodsch Symphonie Orkest opgericht en na proefspelen werd Simon er aangenomen als slagwerkspeler. Het gezin verhuisde naar Bennekom en Simon kon er ook weer gaan schilderen in het atelier van een hoogleraar. Deze man zat in het verzet en toen hij merkte dat Simon kon tekenen werd hij ingezet bij het vervalsen van persoonsbewijzen en hij zocht onderduikadressen in de omgeving. Dit verzetswerk kon Simon blijven doen tot een politieagent hem kwam waarschuwen; hij was verraden en zou de dag erop gearresteerd worden.
Onderduik
Dit nacht vluchtte het gezin. Ze gingen met paard en wagen weg en ze werden verdeeld over drie adressen; de kinderen bij elkaar en Adele en Simon apart. Zes weken hield Simon zich gedeisd en begon toen weer met het vervalsen van persoonsbewijzen. In de onderduik overleefden alle gezinsleden de oorlog.
Britse Mandaatgebied Palestina
In 1946 keerde Simon alleen terug naar het Mandaatgebied. Hij wilde zien hoe de zaken ervoor stonden en wilde terugkeren naar de busmaatschappij. Maar er waren heel wat jongeren die daar een plek hadden gevonden en Simon werd te oud gevonden. Hij vond werk bij het Britse leger als hoofd van de garage. In 1947 kreeg Simon het moeilijk met de Britse politiek ten aanzien van het Mandaatgebied en nam er ontslag. Simon was bang dat de Britten het gebied nooit meer zouden verlaten. Hij keerde terug naar Nederland. Hij kreeg in Amsterdam werk en kwam zo in de tentoonstellingsbouw terecht, wat hij tot zijn pensionering bleef doen.
Kolanoe Bejachad
Simon wist al vanaf zijn jeugd wat het betekende om Joods te zijn. Maar het ontbrak aan kennis over de Joodse geschiedenis. Adele zorgde voor de Joodse opvoeding van de kinderen. Adele overleed in 1967 en Simon hertrouwde met de niet-Joodse Elvira Portier (1928-1998) die zich sterk verbonden voelde met het Jodendom. Wanneer je in een Joodse omgeving verkeert, hoef je niet na te denken over je Joods-zijn. Maar wanneer je een uitzonderingspositie hebt, zoals in Nederland na 1945, word je gedwongen om ermee bezig te zijn. En zo ging Simon er steeds meer over lezen.
Vanaf 1975 woonden Elvira en Simon in Emmen en in 1986 hoorde hij over een groep Joden die in Emmen bijeen kwam. Vanaf die tijd bezocht Simon regelmatig de bijeenkomsten van Kolanoe Bejachad, verdiepte zich steeds meer in het Jodendom en gaf er lezingen over. Simon overleed in Emmen op 17 april 2001.
bron:
De Leeuwe, Simon, 1911 – 2001, Joods Biografisch Woordenboek, http://www.jodeninnederland.nl/id/P-7593 (geraadpleegd 8 oktober 2024).
Bep Koster, In gesprek met Simon de Leeuwe, Jagdaf, tweemaandelijks magazine voor Groningen, Drenthe en Friesland (Groningen, 11 december 1993) 10, 11.
illustratie:
Leden Joodsch Symphonie Orkest, Bep Koster, In gesprek met Simon de Leeuwe, Jagdaf, tweemaandelijks magazine voor Groningen, Drenthe en Friesland (Groningen, 11 december 1993) 10, 11.
gepubliceerd:
8 oktober 2024
laatst bijgewerkt:
8 oktober 2024