Aron Ascher Kleinmann en Chaja Tochterman

Ze waren een van de vele Pools-Joodse gezinnen die voor de oorlog in Rotterdam neerstreken. Een aantal van hen stapten in een niche, zoals Abraham Tuschinski en bouwden een goedlopende zaak op een imperium op. Een ander deel woonde in de Maasstad en hun leven kan met moeite worden gereconstrueerd. Wat weten we over koopman Aron en zijn vrouw Chaja?

Bij het bevolkingsregister van Rotterdam liet Aron zich inschrijven als Aron Ascher Kleinmann. De kaart van de Joodse Raad zou later de Jiddische versie van zijn naam laten zien; Aron Uszer Klajman. Aron werd geboren in 1894 in Belzyce, volgens het Stadsarchief op 14 juni, volgens de kaart van de Joodse Raad op 14 juli. Aron was gehuwd met Chaja Tochterman, die volgens het Stadsarchief in Rotterdam geboren werd in Deblin op 13 juli 1895 en volgens de kaart van de Joodse Raad op 22 juli 1895 in Irena.

Chaja en Aron hadden vier kinderen; Szlama Josef (Irena, – Sobibor, ), Szama Chaskiel (Irena-Deblin, 1 juli 1922/kaart JR 1 augustus 1922 – Rotterdam, 2 februari 1995), Faigo Mala (Irena, 22 mei 1923/kaart JR 25 maart 1923) en Dina (Rotterdam, 28 mei 1929). Aron kwam eerst naar Rotterdam vanuit Wenen op 9 april 1927, zijn vrouw en kinderen volgden op 29 november 1927. Het gezin ging eerst bij de familie Katan op de Vondelstraat 14a inwonen. Op 21 januari 1928 gingen ze naar de Lange Frankenstraat 63 waar ze bleven wonen tot augustus 1932, toen werden ze ingeschreven op de Warmoezierstraat 46c. Ten tijde van de oorlog woonde het gezin op de Zwaanshals 322a.

Aron en Chaja gingen tijdens de oorlog in de onderduik. Ze overleefden de oorlog en bleven in Rotterdam. De oudste zoon, Szlama, woonde ten tijde van de oorlog op de Crooswijkseweg 106. Daar werd hij gearresteerd door de Sicherheitspolizei op 3 december 1941. Volgens de gegevens op de arrestatiekaart werd hij dezelfde dag vrijgelaten. Op 10 april 1943 werd Szlama ingeschreven in Westerbork, 10 dagen later werd hij gedeporteerd naar Sobibor. De tweede zoon, Szama, was vanaf 2 augustus 1942 koerier voor de Joodse Raad. Hij had de 5-jarige HBS afgerond en had ondanks zijn functie geen Sperre. Szama overleefde de oorlog.
Aron en Chaja Klajman hebben (onder andere) In 1943 onderdak gevonden bij Gerrit Jan van den Bosch en zijn vrouw Willempje van den Bosch-Schoonhoven op de Oude Dijk 19 in Oldebroek en zaten daarna in Elburg ondergedoken, op de Vispoortstraat 24 bij het echtpaar Hulsman en hun zoon. Dochters Faigo Mala en Dina wisten eveneens door onderduik de oorlog te overleven. Beiden zaten het laatste deel van de oorlog ondergedoken bij bakker Herman van Ommen aan de Bovenheigraaf 34 in Oldebroek waar ze de bevrijding meemaakten. Ze hadden schuilnamen: Marietje (Faigo Mala) en Dientje (Dina). De zusjes hebben ook ondergedoken gezeten bij de families G. van de Streek (Oldebroek), K. Bruijnes (Oosterwolde) en bij dominee J. H. Kuijpers (Mastenbroek).

Op 23 november 1957 werden Aron en Szama genaturaliseerd tot Nederlander. Bij de naturalisatie werd de naam Klajman aangehouden en het beroep is te zien, detailhandelaar in confectiekleding.

Herinnering
‘Marietje’ werd ook herinnerd door Geertje van Tongeren. Zij schreef: “Wij hadden zelf denk ik toen geen onderduikers in huis. Maar bij onze buren (familie van de Streek) op de Zuiderzeestraatweg was een Joods meisje in huis. Zij heette vast anders, maar wij moesten “Marietje” tegen haar zeggen. Ze was geloof ik iets ouder dan ik. We speelden wel samen. Ze kwam ook wel bij ons in huis. Op een dag kwam een vriend van mijn zus Reinie bij ons langs. Wij mochten hem niet, hij was heel onaardig en commandeerde ons alsof hij de baas over ons was. Hij commandeerde dat we hem een kop koffie moesten brengen. Omdat we hem niet mochten deed ik zout in zijn koffie in plaats van suiker. Hij werd toen vreselijk boos. Hij riep tegen Marietje “Ik weet heus wel dat jij een Jodinnetje bent” . Marietje ging toen meteen naar het huis van de buren. De volgende dag was Marietje er niet meer. Omdat het natuurlijk niet meer veilig was. En dat was mijn schuld. Ik heb me zo vaak afgevraagd wat er van haar geworden is. Pas na de oorlog hoorde ik van de concentratiekampen. Dat ik niet weet of ze het overleefd heeft. Door zo’n kinderachtig gedoe van mij. Daar kan ik me nog schuldig over voelen hoor.”  Haar zoon, Aad de Booij tekende hierbij aan: “Zo jammer dat ik haar niet meer heb kunnen vertellen dat Marietje de oorlog overleefd heeft. Want het verhaal van hun onderduik in Elburg las ik pas in 2021 op deze website.”

 

bron:
kaart Joodse Raad Aron Uszer Klajman via Arolsen Archives, 130318995
kaart Joodse Raad Chaja Klajman Tochterman via Arolsen Archives, 130318996
kaart Joodse Raad Szlama J Klajman via Arolsen Archives, 130319000
kaart Joodse Raad Szama C Klajman via Arolsen Archives, 130318999
Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-246, pagina 263463
www.joodsmonument.nl, lemma Szlama Josef Klajman (geraadpleegd 17 mei 2021)
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 1 januari 1957. Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDC001:003033006:00001
Stadsarchief Rotterdam, Szlama Josef Klajmann, 63 Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, inventarisnummer 3476.
informatie onderduik met dank aan Willem van Norel (per email d.d. 17 mei 2021 en 19 mei 2021) en uit het artikel Aron Kleinmann en Chaja Kleinmann – Tochterman van Willem van Norel
herinnering Geertje van Tongeren met dank aan Aad de Booij, per email, 14 december 2021

illustratie:
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 1 januari 1957. Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDC001:003033006:00001

gepubliceerd:
17 mei 2021

laatst bijgewerkt:
14 december 2021