synagoges

Er waren in Rotterdam verschillende synagogen, sommige groter, maar ook een aantal kleine verenigingssjoels (chewresjoels).
Binnen de navigatie van de site kunnen deze sjoels worden teruggevonden. Wanneer er nog weinig informatie bekend is staat de sjoel genoemd bij de kleine verdwenen sjoels. Informatie over deze synagoges is welkom.

Chewresjoel
In 1811 woonden van de 2000 Joden in Rotterdam zo’n 20 % rond de synagoge aan de Boompjes, 50% in de volksbuurt rond de Schiedamsedijk en 15% in de volksbuurt rond de Delftse Vaart en Coolvest (Coolsingel); de Zandstraatbuurt.
De Zandstraatbuurt lag zo’n kwartier lopen van de sjoels vandaan. De Joodse bevolking van de stad steeg van 2000 in 1811 tot 5200 in 1870, en op de Hoge Feestdagen (Rosj haSjanah, Jom Kippoer, Soekot/Loofhuttenfeest, Slotfeest en Vreugde der Wet) was de beschikbare capaciteit in de synagogen te klein. Dan werden er lokalen bijgehuurd om de dienst te houden.
Er kwamen een paar redenen om eigen synagoges op te richten. Het wonen in een andere buurt, kosten van het lidmaatschap en waarschijnlijk ook meningsverschillen met de de bestuurders, de parnassim. De grote gemeenten waren echter niet blij wanneer er zo’n chewresjoel gesticht werd.
Rotterdam maakte een snelle groei door bij de opening van de Nieuwe Waterweg in 1872 en de industrialisatie en er ontstonden chewresjoels in de verder afgelegen buurten. Als antwoord hierop stichtte de Joodse gemeente in 1891 een nieuwe synagoge die centraler gelegen was, aan de Gedempte Botersloot 67. In deze synagoge was plaats voor 510 mensen.

Een van de eerste chewresjoels was die van Agoeda Agat, waarover hier meer is te lezen. Deze synagoge was achtereenvolgens gevestigd op de Korte Wagenstraat, de Oppert en de Binnenrotte. Op de Hang 25 was in 1860 de chewresjoel van Beth Jacob gevestigd met plaats voor 80 personen, in 1868 verhuisde men naar de Baan 10. De Baan liep in die tijd evenwijdig aan de Schiedamsedijk van het Vasteland tot ongeveer de Binnenweg. Waarschijnlijk is deze sjoel in 1892 opgeheven toen de synagoge aan de Botersloot in gebruik werd genomen. Het pand op de Hang werd overgenomen door Beth Tephilla, een andere (Sefardische) chewre. Deze vereniging ontstond in de negentiende eeuw, nadat de Sefardim tussen 1610 en 1722 enkele keren een huissjoel hadden gehad. Tot 1868 waren er diensten in de Peperstraat 75 (nu Stadhuisstraat), daarna verhuisde men naar Hang 25. Deze vereniging bezat bij de nieuwe ingang van de algemene begraafplaats Crooswijk een eigen begraafplaats met een afmeting van 16,5 x 8,25 meter. De synagoge verhuist in 1875 naar Karrensteeg 15 – een steeg tussen de Schiedamsedijk en de Vest ten westen van de Blaak. Op 1 januari 1889 wordt de vereniging ontbonden, de begraafplaats gaat dan ook over naar de (Hoogduitse) Nederlands Israëlitische gemeente.

In de Kipstraat had de vereniging Rodefé Adobath Ellokiem (hasjem) haar synagoge. De Kipstraat liep evenwijdig aan de Hoogstraat, van de Gedempte Botersloot oostwaarts. Deze vereniging heeft als stichtingsdatum 15 oktober 1865. In 1879 had de vereniging geldgebrek en men kreeg een nieuwe goedkopere ruimte aangeboden op de Hoveniersstraat 10, in het oosten van de stad. Hier was behoefte aan een synagoge en op 20 augustus 1880 werd deze sjoel ingewijd.

De Joodse vluchtelingenstroom ten tijde van de pogroms in Oost Europa aan het einde van de negentiende eeuw leidde zowel in Amsterdam als in Rotterdam tot eigen gemeentes. Agoedas Achiem had een eigen sjoel.
Door de uitbreiding van de stad en de toename van het aantal Joodse Rotterdammers werd er in de jaren twintig in de omgeving van de Schietbaanlaan de vereniging “Westersynagoge” opgericht. Op 16 september 1927 had de vereniging 110 leden en men had een ruimte op het oog van 180 m2 aan de Bellevoystraat. Tot dat moment gebruikte men de sjoel van het Oude Liedengesticht aan de Claes de Vrieselaan. Uiteindelijk koos men een ander pand in een andere zijstraat van de Schietbaanlaan, de Joost van Geelstraat 68-70. Synagoge Lew Jom werd gewijd op 4 maart 1928.

In het NIW van 12 februari 1937 is te lezen dat er plannen zijn om in Blijdorp een sjoel te stichten. Door architect J. van Gelderen wordt een pakhuis op de Walenburgerweg 78 omgebouwd en op 14 maart 1937 wordt deze sjoel door opperrabbijn A. B. N. Davids gewijd. De chewre heet Bedehuis van het Centrum, oftwewel Beth Tephilla haMerkaz. Deze sjoel ging niet verloren bij het bombardement en men verleende onderdak aan de gemeentesynagoge Botersloot en de chewresjoel Hofdijk.

Verdere Chewresjoels
Minder documentatie is er over een aantal sjoels van kleine verenigingen. Een opsomming:

Mikweh Jisroeil, van jeugdvereniging Hoop van Israel, gesticht in 1907, bestond tot 1939 en zat op de volgende adressen: Oppert 129, 2e Van der Duynstraat 63, 2e Lombardstraat 92, Lijnbaanstraat 54 en Mauritsstraat 68.

Zichroun Jangakow, later Zichron Ja’akob, opgericht op 15 september 1920, locatie sjoel niet bekend.

Talmud Thora, Oost-Joods, in ieder geval van 1924 – 1936 in de sjoel aan de Oppert 129.

Tsofouno, “Noordwaarts”, voor Hillegersberg, Schiebroek en Rotterdam-Noord, diensten in het gebouw Kleiweg hoek Straatweg.

Netfousous Jisroeil in Rotterdam Zuid, men huurde een lokaal voor diensten tijdens de Hoge Feestdagen.

Het gesticht voor Israëlitische Oude Lieden en Zieken. Zieken en oude lieden werden vanouds in één gebouw ondergebracht; van 1866 tot 1900 in de Houtlaan, daarna aan de Claes de Vrieselaan 70. Na de oorlog werden kampbewoners hier opgevangen en de sjoel een korte tijd weer gebruikt wegens plaatsgebrek in andere synagogen.

 

bron:
verenigingssynagogen of chewresjoelen in Rotterdam tussen 1857 en 1943 – C. Reijnders.

gepubliceerd:
29 februari 2016

laatst bijgewerkt:
20 oktober 2021