Heerjansdam

heerjansdamslagerijdenhartogHeerjansdam was tot 1 januari 2003 een zelfstandige gemeente, sterk gericht op Barendrecht. Na die datum werd deze plaats ingelijfd bij Zwijndrecht.

Een grote Joodse gemeenschap heeft Heerjansdam nooit gekend, het grootste Joodse gezin van deze plaats was de familie Den Hartog. Juist deze familie liet Joodse sporen na in deze plaats.
De familie Den Hartog was een familie van slagers. In de opeenvolgende generaties zijn er meerdere leden van deze familie die dit bedrijf in Heerjansdam, en in de omliggende plaatsen, uitoefenen. De familie nam in 1811 in Giessendam de familienaam Den Hartog aan nadat zij in 1765 met de naam Gompus vanuit Duitsland naar Nederland was getrokken.

De eerste slager in de familie was Elias Benjamin den Hartog. Hij werd waarschijnlijk nog in Duitsland geboren, in 1762, trouwde met Stijntje Davids (Amsterdam, 1768 – Hendrik Ido Ambacht, 5 oktober 1836) en vestigde zich in Hendrik Ido Ambacht. Hij overleed in 1836.
Zijn broer Simon Benjamin werd geboren in 1766 in Giessendam en trouwt met Elizabeth van Zon (Oisterwijk, 1777 – Ridderkerk, 26 januari 1842). Zij vestigden zich als slager in Heerjansdam. Dat beroep bleef hij tot 1814 in Heerjansdam uitoefenen, daarna trok hij naar IJsselmonde en werd daar slager. In 1833 ging hij naar Ridderkerk waar hij in 1848 overleed.

Zijn vijf zonen werden allemaal slager, en allemaal in de buurt. Benjamin werd in 1806 geboren en werd slager in Heerjansdam, Marcus werd in 1808 geboren en werd slager in Ridderkerk, Elias werd geboren in 1809 en vestigde zicht als slager in Ridderkerk, Abraham is van 1810 en werd slager te Barendrecht en Salomon werd slager in Zwijndrecht en werd geboren in 1812.

Over Benjamin, de toenmalige slager in Heerjansdam, is niet veel bekend maar wel dat hij met Beligje van Straaten trouwde. Zijn neef Simon Abraham, zoon van zijn broer Abraham, vestigde zich in 1862 als slager in Heerjansdam en nam toen de zaak over.
Simon Abraham kreeg zes kinderen, vier zonen en twee dochters, en de oudste, Markus, werd de volgende slager in Heerjansdam.

Markus werd op 4 april 1865 geboren in Heerjansdam en trouwde met Mietje Stranders (Ridderkerk, 9 juni 1865 – Sobibor, 16 april 1943). Zij kregen vier kinderen, Simon (Heerjansdam, 14 oktober 1895 – Sobibor, 23 juli 1943), Nico (Heerjansdam, 12 augustus 1897 – Buchenwald, 19 maart 1945), Stijntje (Heerjansdam, 2 november 1898 – Auschwitz, 5 november 1942) en Elizabeth (Heerjansdam, 4 augustus 1901- Auschwitz, 3 september 1943).
Markus overleed op 25 oktober 1933. Van Markus is verder bekend dat hij met slagers in de buurt samenwerkte. Dat deed hij in ieder geval met de christelijke slager De Koning uit Rijsoord. Bekend is dat ze samen elke week een koe slachtten, de ene keer bij De Koning, de andere keer bij Den Hartog. Markus kon een paar jaar voor zijn overlijden de zaak niet meer voeren, zijn zoon Simon zette de zaak voort vanaf 1930.

De broer van Markus was Abraham den Hartog. Hij was twee jaar jonger en werd op 13 december 1867 geboren. Hij was gehuwd met Leentje den Hartog (Hendrik Ido Ambacht, 1870 – Ridderkerk, 1 mei 1939). Abraham werd in Sobibor vermoord op 13 maart 1943. Abraham en Leentje kregen tien kinderen:
Elisabeth (1893 – 13 juni 1894),
Anna (Hendrik Ido Ambacht, 1893 – 15 juli 1933),
Elisabeth (Hendrik-Ido-Ambacht, ? – Hendrik-Ido-Ambacht,
Stijntje (Hendrik Ido Ambacht, 1895 – 13 februari 1896),
Elisabeth (Hendrik-Ido-Ambacht, – Auschwitz, ),
Simon (1898 – Hendrik Ido Ambacht, 7 april 1899),
Simon (Hendrik Ido Ambacht, 30 januari 1901 – Sobibor, 23 juli 1943),
Stijntje (Hendrik Ido Ambacht, 10 maart 1903 – Auschwitz, 19 februari 1943),
Rosetta Sara (Hendrik Ido Ambacht, 23 december 1906 – Sobibor, 13 maart 1943),
Sara Betrina (Hendrik Ido Ambacht, 31 maart 1909 – Sobibor, 13 maart 1943)

Dochter Elisabeth volgde een opleiding tot verpleegster in het Portugees Israëlitisch Ziekenhuis te Amsterdam. Ze woonde een tijd in Arnhem, kwam in 1929 naar Rotterdam en werd eerst hoofdzuster en later directrice in het Israëlitisch Ziekenhuis in Rotterdam. Toen broer Simon inmiddels een tweede oproep kreeg om zich te melden voor Duitsland vluchtte hij naar het ziekenhuis van zijn zuster, waar hij zich als hulpverpleger liet inschrijven. Hij was daar veilig tot november 1942 toen de SD een inval deed in het ziekenhuis. Simon kwam in Westerbork terecht en ging op 20 juli 1943 op transport naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 23 juli werd vermoord.

De slagerij werd op 8 maart 1943 geliquideerd door Omnia Treuhandgesellschaft. Voor zijn vertrek had Simon alles in de zaak weggebracht of vernietigd. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Aart Simons met zijn broer Dirk tot 1947 de slagerij van Markus den Hartog voortgezet als: “Vleeschhouwerij en Spekslagerij”, Gebroeders Simons, voorheen M. den Hartog (foto boven).
Met de moord op de familie Den Hartog eindigde de Joodse geschiedenis van Heerjansdam.

 

bron:
joodse bewoners in de Drechtstreek / H W G van Blokland – Visser,
historisch genootschap Heerjansdam,
joodsmonument.nl (geraadpleegd 30 aug 2016)
joodsmonument.nl, lemmata familie Den Hartog (geraadpleegd 5 april 2018).

www.maxvandam.info, lemma Abraham den Hartog #108718 (geraadpleegd 30 aug 2016)

gepubliceerd
1 maart 2016

laatst bijgewerkt:
11 oktober 2021