De Israëlietische Spijsverzorging – enkele honderden een warm maal

Twee artikelen geven een indruk van de werkzaamheden van deze essentiele liefdadigheidsorganisatie in Rotterdam. Het eerste stuk dateert uit 1932, het tweede uit 1930.

Het volgend jaar (1933 – red.) beslaat de Commissie tot Spijsverzorging voor Minvermogende Israëlieten te dezer stede 80 jaar. Eerst gevestigd achter de synagoge aan de Boompjes, heeft ze nu al enkele tientallen jaren haar ruime wel ingerichte keuken aan de Verlaatstraat, waar driemaal in de week de kooksters al ’s morgens om halfzes aan den gang gaan om te halftwaalf de klanten te ontvangen, die met hun emmertjes uit alle hoeken van de stad komen. Verleden jaar zelfs van Charlois, doch thans enkel uit de oude stad.

Vele van de gezinnen tellen 9 a 10 personen en als er des woensdags bruine boonen met gehakt worden verstrekt, is er voor elk persoon een smakelijk balletje bij. De oudste klanten zijn moedertjes van 88 en 96 jaar, de ene een oud koopvrouwtje, de andere een vrouw, die betere dagen heeft gekend. Druk loopt het dezen winter met de klanten, die vier aan vier, in de keuken zelf hun portie komen opeten, dat zijn er soms een 30 per dag, en als na halféén de „nasoep” wordt uitgedeeld, is er politietoezicht bij nodig om de orde te bewaren in de lange rij liefhebbers en liefhebsters van alle leeftijden. Dat het dit jaar in sommige Joodsche gezinnen wel heel erg nijpt, meende de directeur, de heer Stad, te mogen afleiden uit het feit, dat een enkele maal des vrijdags een Joodsch vrouwtje vraagt of ze nog eens voor een sabbathmaal op de „na-soep” mag terugkomen.

Vrijdags namelijk wordt er rijstesoep verstrekt en Maandags erwtensoep, die volkomen ritueel bereid en behandeld is, ook overigens buitengewoon smakelijk is. Een grote zorg bij het opscheppen is ’t, om in alle porties iets van het vlees te laten belanden, want de klanten zijn heus niet gemakkelijk en ze worden er zo ontvangen en behandeld, dat deze spijsverzorging niets storends heeft. Slechts op één ding wordt streng gelet, namelijk op de reinheid van het vaatwerk. Dat liet vroeger wel eens te wensen over, ook thans is dat volkomen in orde. Trouwens het valt ook mee, zoals deze toch zeer arme mensen gekleed zijn over het algemeen en het is een gelukkig teken voor den zelfs voor de armsten bereikten vooruitgang, dat zulks zoo is.

T. van Cleeff is Tobias van Cleeff (Rotterdam, 31 oktober 1866 – Den Haag, 12 april 1940.
M. de Sterke is Moritz de Sterke (Rotterdam, 13 oktober 1879 – Rotterdam, 1939).

Tegen de verwachting in bleek ook het aantal zich aanmeldende gezinnen niet zoveel groter dan in de laatste jaren. Wat aan één kant gelukkig is, daar de commissie, waarvan de heer T. van Cleeff voorzitter en de heer M. de Sterke penningmeester is, niet zoveel giften ontving als andere jaren. Een voordeel is het evenwel, dat de levensmiddelen dezen winter belangrijk goedkoper zijn, zodat men toch niet op een schep eten meer of minder behoeft te kijken.

Het is een zeer opgewekt gedoe in deze spijskokerij. Gelijk gezegd, worden de klanten er vriendelijk ontvangen en af en toe zorgt een goede gever er voor, dat de directeur ze nog eens een extraatje kan meegeven in den vorm van een zak havermout of bonen. Willen ze eens een schep meer voor een extra-eter thuis, dan is zulks ook geen onoverkomelijk bezwaar. Maakt men dezen volgens sommigen verouderde vorm van hulp aan behoeftigen mee, dan krijgt men sterk den indruk dat de Israëlitische spijsverzorging in 1933 met ere haar 80e verjaardag kan vieren. Zij heeft zichzelf nog geenszins overleefd. (Rott. Nieuwsbl.).

Elk jaar bewijst de spijskokerij van de commissie, die al 78 jaar aan minvermogende Israëlieten en anderen driemaal per week warm voedsel verschaft, haar nuttigheid. Ook nu lieten zich vele gezinnen inschrijven, meer zelfs dan het vorige jaar, toen in het drukst van den tijd aan 81 gezinnen per bedeeldag 364 porties werden uitgereikt. Het toen grootste gezin van 12 personen is er dit jaar weer, doch door huwelijk met één verminderd. Maandags wordt er erwtensoep gekookt, woensdags bruine bonen met gehakt of een enkele maal gortsoep. Vrijdags rijstesoep. Alles natuurlijk streng ritueel, zowel wat de grondstoffen als wat de behandeling en de reiniging van het vaatwerk betreft.

Mej. R. Polak, die 78 jaar is, en dus even oud als de commissie zelf, staat — onder de directeur de heer J. J. Stad — aan het hoofd der keuken. Zij doet dit werk al 35 jaar en nog immer met opgewektheid. Aan de Verlaatstraat is de Spijskokerij eveneens 35 jaar gevestigd; vroeger was ze in de Boompjes achter de Synagoge. Maar al komen er zelfs vaste klanten van de Feijenoorddijk en van Charlois, de laatste krijgt bij het eten zelfs het geld voor de bus. De juiste plaats is voor de spijsverschaffing van veel betekenis. Dit is bijvoorbeeld gebleken ten aanzien van de Israëlietische jeugd. Deze kon, voor zover ze er behoefte aan had, op het Achter Klooster viermaal per week warm eten krijgen, doch er kwamen maar een 25 kinderen. Nu de desbetreffende commissie op advies van den heer Stad, deze eterij naar den zolder van het Verlaatstraat heeft verplaatst, komen er echter 66 kinderen in de laatste dagen. Het Achterklooster lag te ver uit de buurt.

Van halftwaalf tot halféén komen in de Verlaatstraat de vaste klantjes. Oude vrouwtjes, jonge moedertjes, kleine kinderen en een enkele jonge kerel. In zijn kantoortje noteert de directeur hun nummer en het keukenpersoneel schept op. Onderwijl komt aan een aparte tafel zo af en toe een koopmannetje, dat in de buurt is. of een ander, die behoefte heeft aan een bord warm eten, een warme lunch gebruiken, terwijl voor de deur de gasten van diverse pluimage zich in grote getale verzamelen, die het overschot komen helpen opmaken. Omdat het aantal dezer gasten doorgaans zo groot is, wordt er bij het kopen op gerekend, dat ze niet ledig behoeven te worden weggezonden. Zo doet deze Spijskokerij van begin december tot eind maart weer haar goede werk, dank zij den steun, die de commissie nu al zoveel jaren ook van de aanzienlijkste Rotterdammers buiten de Israëlietische kring ontvangt. En ook deze blijft de oude instelling trouw, die in haar bestuur nu al 78 jaar de families Van Cleeff en De Sterke heeft, van vader op zoon.

Verleden winter heeft men in totaal 51 bedeeldagen gehad, doch mocht zich weer iets abnormaals voordoen, dan is het altijd mogelijk, dit aantal te vergroten en het aantal porties te vermeerderen. Met warm eten helpt men een groep minvermogenden direct, en daardoor het best. Voor een andere categorie doet de commissie ook het hare; de stille armen, die zich bij haar aanmelden, krijgen de bedeling ook wel in natura, doch zo, dat ze hun voedsel thans zelf kunnen koken. Wie zo eens een morgen op het werk der spijskokerij toeziet, kan slechts wensen, dat de commissie steun genoeg zal blijven vinden om haar ook nu nog nuttigen arbeid voort te zetten tot hij werkelijk kan worden gemist. Maar zover zijn we nog niet. (Rott. Nieuwsbl.)

 

bron:
Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen. 5 februari 1932. Geraadpleegd op Delpher op 13-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005426110:00001
Binnenland De Israël. Spijskokerij te Rotterdam Klanten en gasten.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 19-12-1930, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010858648:mpeg21:p005
Database Joods Biografisch Woordenboek, http://www.jodeninnederland.nl/id/P-6036 en http://www.jodeninnederland.nl/id/P-5898

gepubliceerd
13 december 2020

laatst bijgewerkt:
25 januari 2022