Jack Boeki

van links naar rechts: Leentje Boeki, Leentje Berkelouw, Jack Boeki, Jacob Boeki, Hanna Boeki. © Jack Boeki.

Jack Boeki werd op 31 mei 1924 in Rotterdam geboren als Isaac Boeki en was de zoon van Jacob Boeki (Rotterdam, – Sobibor, ) en Leentje Berkelouw (Rotterdam, – Sobibor, ). Jack had twee oudere zusters, Hanna (Rotterdam, – Sobibor, ) en Leentje (Rotterdam, – Sobibor, ). Hij groeide op in de Noordmolenstraat 79. Het gezin was Joods, maar niet religieus. De religie was voor de opgroeiende Jack ver weg, wel was in het gezin de vrijdagavond een bijzondere avond, maar waarom was Jack niet duidelijk. De ouders waren zakenmensen en vader had verschillende vestigingen van zijn onderneming in Rotterdam.

Jack ondervond geen antisemitisme toen hij opgroeide, ze leefden hun leven zoals alle Nederlanders.  Hoewel Jack niet-religieus opgroeide, besloten zijn ouders dat, toen hij dertien zou worden, hij wel Bar Mitswah moest doen. Hij moest naar de Joodse school maar dat verliep niet goed. Jack was een rebel, hij geloofde niets van wat de leraren hem vertelden. Toen een andere leerling hem beledigde, en Jack met hem in de klas in een gevecht terecht kwam, liep alles uit de hand. Toen de rabbijn de jongens uit elkaar probeerde te trekken pakte Jack de rabbijn bij zijn baard toen deze over hem heen hing. Het resultaat was dat Jack kon vertrekken van deze school. Daarom heeft Jack nooit zijn Bar-Mitswah gedaan.

Jack hield van sport. Hij zat vijf jaar op voetbal. Hierdoor was hij razendsnel en dat zou hem later goed van pas komen.

© Jack Boeki

De 10e mei 1940 is een dag die Jack zich goed herinnert. Er was veel herrie buiten en de lucht was vol vliegtuigen. Op de radio hoorde Jack dat de Duitsers Nederland waren binnengevallen. Een paar dagen later volgde het bombardement. Jack herinnert zich nog steeds hoe bang zijn vader was toen de bommen overal vielen en hij herinnert zich de herrie van de Stuka’s bij het bombardement. Het gezin overleefde het bombardement en verloor alles. Ze verloren ook de woning. Ze huurden een gemeubileerd appartement in Rotterdam en in eerste instantie keerde het leven min of meer terug naar normaal.

Er gebeurde niet veel in de eerste maanden van de bezetting. Er kwamen Duitse soldaten en die waren erg beleefd. De mensen zeiden tegen elkaar “Het valt allemaal wel mee”. De soldaten hadden ook niets te doen met de politiek, ze waren alleen maar soldaat. Jack was zich niet bewust van de politiek van Hitler van voor de oorlog. Hij was een jongen, geïnteresseerd in voetbal, boksen zwemmen en meisjes en was niet bezig met de politiek. De kranten stonden wel vol met berichten zoals over de Kristallnacht, maar als kind keek Jack daar niet naar. Hoe een en ander verliep werd hem pas na de oorlog duidelijk.
Een maand of zeven later begon ook in het gezin de gevolgen van de oorlog duidelijk te worden toen vader zich moest melden bij een werkkamp. Dat was ook het moment dat vader en moeder besloten dat Jack in onderduik moest gaan. Dat gebeurde.  Jack verbleef op zoveel verschillende onderduikadressen dat hij zich nog maar enkele ervan herinnert.

Jack, zijn zus Lea en zijn ouders zaten allen op verschillende locaties ondergedoken. Zijn ouders werden verraden en zijn zus voegde zich bij haar ouders. Zij gingen via Westerbork naar Sobibor waar ze na aankomst werden vergast.

Zoals gezegd was Jack razendsnel. Dat heeft hem tien keer het leven gered, bij tien ontsnappingen. De eerste razzia’s en oproepen waren vooral gericht op jonge mensen. De nazi’s hadden werkers nodig in het oosten. Veel jongeren zochten daarom al vroeg in de oorlog een onderduikplaats. Hoe meer mensen er in de onderduik gingen, hoe moeilijker het werd om nog een plek te vinden. Verder werden de maatregelen tegen Joden steeds strenger.

Jack had een getrouwde neef ‘Grote Harry’ in Amsterdam. Jack reisde naar hem met de trein, wat niet toegestaan was voor Joden, en nam daar de tram. Hij had een vals identiteitsbewijs. Een Nederlander hield hem aan en dwong hem de papieren te laten zien. Dat die papieren vals waren was niet lastig om te zien. De tram werd gestopt en Jack werd naar buiten geduwd. Buiten op straat liep Jack met de man naar een hoek waar een nazi in uniform staat. De Nederlanders salueerde met ‘Heil Hitler’. Jack maakte gebruik van dit moment en probeerde om te ontsnappen en toe hij twijfelde greep de man Jack bij de schouder zodat Jack struikelde en op de grond viel. De man viel bovenop hem terwijl hij Jacks schouder nog vast hield. Jack wurmde zich uit de overjas.  De nazi had alleen de jas nog vast, Jack lag zonder jas op de grond. De nazi greep zijn rechtervoet en met zijn linkervoet trapte Jack hem in het gezicht, het bloed spoot uit zijn gezicht en waarschijnlijk was zijn neus gebroken. De nazi bleef voor dood liggen. Jack zette het op een rennen en ontsnapte. Het werd de eerste keer dat Jack ontsnapte tijdens de oorlog.

Het was echter wel november en zonder jas was niet te doen. Gelukkig vond Jack zijn neef die zorgde voor een nieuwe jas en wat geld. Een onderduikplek had zijn neef niet, dus Jack keerde terug naar Rotterdam. Hij zwierf door de stad, had geen plaats om te verblijven en geen eten. Hij kwam bij het huis waar hij met zijn ouders had gewoond na het bombardement, op de Schieweg 234d. Hij besloot daar naar binnen te gaan.  Binnen zaten twee jonge mensen. De vader en moeder van Jack hadden hen gevraagd om op de spullen te passen.  Jack ging slapen in zijn eigen bed. Hij sliep zeer diep en toen hij wakker werd bleek er een pistool op zijn hoofd gericht. Op dat moment dacht Jack dat dit te maken had met het voorval in Amsterdam en dat men hem gevonden had. De nazi’s stuurde hem het huis uit, over de lange trap en Jack liep voor hem de trap af. Deze sprong hij grotendeels af en razendsnel was Jack beneden. Ook de buitentrap sprong Jack grotendeels af en hij landde op zijn toen bloedende handen. Jack rende weg, de hoek om, en verstopte zich in de struiken. Ze hebben hem nooit gevonden.

Jack’s zus Hanna was gehuwd met kleermaker Izak van Been (Rotterdam, – Sobibor, ) en zij woonden op de Nolensstraat 85a. Jack vluchtte naar dat huis. Ook daar kwamen ze Jack zoeken en ook daar ontsnapte hij terwijl er op hem geschoten werd. Daar werd Jack wel gearresteerd en kreeg handboeien om. Jack werd naar de gevangenis gebracht. Na een poosje kreeg hij te horen dat hij naar Westerbork zou worden gestuurd en als hij zou proberen om te ontsnappen hij zou worden doodgeschoten. De trein ging via Amsterdam.

In Amsterdam ging Jack helpen met het uitladen van de bagage uit de trein. Vanaf het perron liep hij met bagage naar een uitgang. De bagage moest in een bus worden gebracht die daar stond. Terug op het perron was er een zak en daarmee ging Jack lopen. Op dat moment kwamen er meerdere treinen aan en was het druk op het perron.  Jack werd door de passagiers omringd, de bewakers waren niet te zien, Jack bukte, en wist op die manier weg te komen.

Tegenover het station in Amsterdam zijn de Wallen. Daar kwam Jack terecht en hij wist niet of ze op dat moment nog achter hem aan zaten. Aan een van de vrouwen vroeg hij of hij een doek kon krijgen, maakte daarvan een hoofddoek en rolde zijn broekspijpen op zodat bij tot de jas blote benen had. Alsof hij een vrouw was kwam hij weg uit deze buurt, ongezien.

Jack had een vriendin, Esther, die volgens de nazi’s halfjoods was – haar vader was Joods, haar moeder niet. Halfjoden werden in eerste instantie met rust gelaten. Esther kreeg te horen dat er werklieden gezocht werden om aan de Atlantikwall in Frankrijk te gaan werken, de nazi-verdedigingslinie langs de Atlantische kust. Esther vond dat dat een goed idee was, maar Jack vroeg haar of ze gek was. Naar Frankrijk, omringd door nazi’s. Inmiddels waren er ook mensen die Jack beloofden hem naar de Pyreneeën te brengen voor een bedrag van ƒ 5.000,-.  Later, en op tijd, merkte Jack dat deze mensen werkten voor de Gestapo. Dus dit plan ging niet door.
Esther en haar moeder konden hem overtuigen om toch naar Frankrijk te gaan. Met nieuwe valse papieren, waarop Jack Piet Lutger heette, ging hij in een trein vol Duitse soldaten naar Frankrijk. Daarmee had Jack geen Joodse identiteit.
Hij verbleef in Parijs. Dat was een bijzondere ervaring voor een 18-jarige jongen. Hij werd geholpen want in de stad rondlopen was gevaarlijk voor een jonge man. Mannen werden massaal opgepakt voor de werkkampen. Jack werd geholpen door mensen die ook in het verzet zaten. Zij zeiden hem dat het gevaarlijk was. Ze vonden voor hem een Nederlandse boer die in Auxerre zat, en zeiden Jack daar heen te gaan. Jack nam de trein, ging naar Auxerre, een kleine 100 kilometer verderop.

Toen Jack daar aankwam zag hij op het station dat daar twee Duitse soldaten stonden en vier gendarmes. Jack moest zijn papieren laten zien. Jack werd gearresteerd en werd meegenomen naar het hoofdkantoor. Daar werd Jack urenlang verhoord. Ze verdachten hem een spion te zijn. Ze bedreigden hem met de dood.  Vervolgens werd hij naar de chef gebracht waar hij op het bureau zijn aktetas zag die in stukken was gesneden. Deze chef was een collaborateur en nog erger dan de gendarmes. Jack zou volgens hem een Britse spion zijn en Jack zei hem dat hij een Nederlandse schooljongen was die niet voor de Duitsers wilde werken. Hij was een landbouw-student en wilde in Auxerre op een boerderij gaan werken. Toen de chef Jack zei mee te komen dacht hij dat dit het einde zou zijn. Hij verwachtte tegen de muur gezet te worden om te worden gefusilleerd.

Hij werd via de deur naar een open veld gebracht en de chef zei hem: “Jonge man, ren zo snel als je benen je kunnen dragen!”. Terug in Parijs zeiden de verzetsmensen dat het daar toch te gevaarlijk was en ze vonden voor Jack een nieuwe onderduiklocatie. Hij ging er heen en hij werkte er op een boerderij. Het eten er was verschrikkelijk. De voedselrantsoenen werden verkocht op de Zwarte Markt. Jack ging naar een ander adres waar er beter voor hem gezocht werd. Via dat adres kwam hij in contact met mensen van de OSS. Deze organisatie hielp gestrande piloten terug naar Engeland.

Jack ging helpen. Hij smokkelde een zender van Parijs naar de onderduik en Claude, een van de gestrande piloten, kon terug naar Engeland via de berichten die ze konden zenden.

Met verschillende mannen van de Franse ondergrondse werd Claude weggebracht. Jack ging ook mee. Er kwam een klein vliegtuig uit Engeland, dat landde bij zonsondergang. Claude rende naar het vliegtuig en sprong erin, Jack volgde hem om een pakje te brengen en Claude trok Jack het vliegtuig in. Jack ging naar Engeland. Daar werd hij ondervraagd door Britten en later door de Nederlanders en uiteindelijk geloofden ze wie hij was. Ongeveer dertig jaar geleden toen Jack geinterviewd en gefilmd werd door vier medewerkers van Stephen Spielbergs Holocaust Librairy zei Jack over deze gebeurtenis: “I went from Hell into Heaven!”

Jack was een Nederlander en de Nederlanders wilde dat hij deel werd van het Nederlandse leger in Engeland. Claude zorgde dat dat voorkomen werd en Jack ging naar de Verenigde Staten. Hij kwam in Boston terecht. Daar at hij voor de eerste keer in zijn leven Amerikaanse pancakes. In Amerika ging Jack naar kamp Richie.

© Jack Boeki

Kamp Richie was een trainingskamp voor de Militaire Inlichtingendienst. Hier werd Jack lid van het Amerikaanse leger. Hij werd er een agent voor de Amerikaanse inlichtingendienst. Hij was niet de enige Joodse man uit Europa die in deze dienst terecht kwam. De kennis van Europa en de kennis van de talen waren van groot belang voor de inlichtingendienst. Ze werden de ‘Richie-boys’ genoemd. Daarna ging hij naar Fort Benning om verdere militaire training te krijgen. Daar kon hij ook van de infanterie naar de luchtvaartschool. Na een training van 60 uur in de lucht kreeg Jack zijn ‘wings’. Hij kreeg nog meer trainingen voor andere vliegtuigen en op een zeker moment haalde de CIC hem terug naar Kamp Richie.
Jack was inmiddels lid van de CIC, het Counter Intelligence Corps.
Velen van de Richie-Boys dienden na de oorlog als ondervragers en vertalers tijdens de Neurenberg-processen.

In april 1944 ging hij per boot naar Birmingham, Engeland. Hij kwam daar in de infanterie-devisie van het Derde Leger terecht. Een tijdje later gingen ze naar Plymouth, een paar dagen voor D-day.  Op twee dagen na D-day landden ze op Utah-beach in Normandië (Frankrijk). Er werd toen niet meer geschoten door de nazi’s. Er lagen veel lijken op het strand van de dag ervoor.

Het eerste concentratiekamp waar Jack kwam was Ohrdruf, een nevenkamp van Sachsenhausen in Thüringen. Generaal Eisenhower bezocht het kamp en Jack met drie andere leden van de CIC beschermden de generaal. Toen de generaal het kamp inliep moest hij overgeven. De stank in het kamp was niet te beschrijven. De taak die Jack en de mannen van de CIC hadden ging over de veiligheid van het Amerikaanse leger, en de jacht op oorlogsmisdadigers zoals SS’ers en leden van de Gestapo.

Tegen het einde van de oorlog kwamen ze in Neurenberg terecht. Hij ondervroeg verschillende nazi’s en hij had een kantoor in Neurenberg. In die stad werden zestien van de top-nazi’s na hun proces opgehangen.

Jack ziet zichzelf zowel als een veteraan als een overlever van de oorlog. Hij is niet religieus maar gaat wel naar de synagoge omdat zijn vrouw religieus is.  Hij is zelf verbaasd over de tien keer dat hij gevlucht is. Keer op keer lukte dat. Keer op keer door het oog van de naald. Is er dan toch iets dat hem heeft geholpen?

Na de oorlog trouwde Jack eerst met de opera-zangeres Colette Giroux en kreeg met haar een dochter. In 1951 ging Jack in Montreal wonen. Daarna ontmoette hij Anne-Marie in 1963. Hij was welkom in haar familie. Ze zijn nog steeds samen in 2020, al 57 jaar. Jack is nu 96.

Jack (links) toen hij als veteraan geëerd werd in Washington, 19 oktober 2019.

In 2001 was Jack nog in Nederland. Jack liet zijn familie de plekken van zijn jeugd in Rotterdam zien. De trap waar hij afsprong, het Centraal Station in Amsterdam. En af en toe vertelt hij zijn verhaal nog.

bron:
Interviews Jack Boeki, website Crestwood, https://www.crestwood.on.ca/ohp/boeki-jack/, 23 juni 2020.
met vriendelijke dank aan Jack en Anne-Marie Boeki.

illustraties:
© collectie Jack en Anne-Marie Boeki

laatst bijgewerkt:
4 augustus 2020