Joseph Isaacsohn werd in 1815 in Filehne in Polen geboren in een arm gezin. Hij overleed in 1885.
Joseph had in zijn jonge jaren met veel tegenslagen te maken. Zijn jonge eerste vrouw, zijn enig kind en zijn vader overleden kort na elkaar. Hij verliet zijn geboorteplaats en ging naar de omgeving van Frankfurt am Main, waar hij zich als onderwijzer vestigde. Hij zette zich af tegen het liberale Jodendom, dat toen opgang deed.
De rijke Anselm Rothschild was een van de bewonderaars van de ideeën van Isaacsohn. Rothschild hielp Isaacsohn financieel en hij kon gaan studeren in Bonn. Hij haalde daar zijn dokterstitel en zijn morenoe-titel. Isaacsohn werd rabbijn in Embden en opperrabbijn van Oost-Friesland.
Op 3 oktober 1849 werd Isaacsohn tot opperrabbijn van Rotterdam benoemd en hij werd op 24 mei 1850 geïnstalleerd. Isaacsohn bleef gekant tegen het liberale Jodendom.
In 1851 raakte Isaacsohn betrokken bij een van de heftigste ruzies binnen het Nederlandse Jodendom. Deze ruzie ontstond toen een man in Drenthe zijn eigen resort op wilde richten. Jacob Fraenkel werd als kandidaat naar voren geschoven. Deze Fraenkel was uit Polen afkomstig en men was zeer tevreden over de proef-predikaties. Maar er waren tegenstanders en zij probeerden aan te tonen dat Fraenkel eigenlijk een reform-rabbijn was.
Er werd een onderzoek gehouden en Isaacsohn zat in dit college, samen met de opperrabbijn van Amersfoort, Mr. Schaap, van Den Haag, Mr. Ferrares en Mr. Cosman. Het college adviseerde een afkeuring van de benoeming. Dat werd niet opgevolgd en Fraenkel werd opperrabbijn. Isaacsohn kwam ook in de problemen om dat hij weigerde om Nederlands te leren en in Rotterdam Duits bleef spreken. Al deze problemen zorgden ervoor dat hij in 1870 ontslag nam en hij vertrok uit Rotterdam. Hij ging terug naar zijn geboorteplaats.
Daar achtervolgde het ongeluk hem weer. Binnen een week overleden op één na al zijn kinderen. Hij vestigde zich vervolgens in Hamburg. Bij zijn overlijden werd hij in Filhene naast zijn kinderen begraven.
Joseph was getrouwd met Amalie Malchen Ettlinger (1833 – 1917), dochter van rabbijn Yaakov Ettlinger (Karlsruhe, 17 maart 1798 – Altona, 7 december 1871) en Nanette Gnendel.
In Rotterdam kregen Joseph en Amelie de volgende kinderen:
Isaac (16 januari 1859),
Nanette (12 juni 1860),
Bernard (3 november 1861),
Adolph (19 april 1864),
Regina (7 oktober 1865),
Julius (30 mei 1868),
Esther (16 juni 1871).
Het gezin Isaacsohn woonde in 1865 op de Boompjes 116, niet ver van de synagoge af, die op nummer 87 stond.
De vader van Amalie, rabbijn Ettlinger, was in zijn tijd een van de leiders van het orthodoxe Jodendom. Hij was een fervent tegenstander van het Reform Jodendom, dat in zijn tijd opgang deed. Uit het reform Jodendom is in Nederland het Liberale Jodendom voortgekomen. Veel van zijn studenten werden leiders binnen het orthodoxe Jodendom, zoals Samson Raphael Hirsch in Mannheim en Esriel Hildesheimer in Altona. Vier van zijn schoonzonen werden vooraanstaande orthodoxe rabbijnen, zoals Joseph Isaacson in Rotterdam, Salomon Cohn in Schwerin, Israël Meir Freimann in Ostrowo en Moses Löb Bamberger in Kissingen. Ettlinger is begraven in Hamburg.
bron:
stadsarchief rotterdam, adresboek 1864
stadsarchief rotterdam, digitale stamboom
Hausdorff, D, Jizkor, Platenatlas van drie en halve eeuw geschiedenis van de joodse gemeente in Rotterdam van 1610 tot 1960 (Baarn 1978) 47 – 50
www.geni.com, lemma Amalie Malchen Ettlinger (geraadpleegd 14 maart 2016)
website JHM, lemma Joseph Isaacsohn
afbeelding:
Joseph Isaacsohn, Wikimedia Commons, the free media repository
gepubliceerd:
14 maart 2016
laatst bijgewerkt:
18 februari 2022