reserveringskamp

Een reserveringskamp is een concentratiekamp waar de bezetter bekende Joden in opsloot en ze in eerste instantie spaarde. Dit konden Joden zijn die in de wetenschap een hoge positie hadden of op een andere manier bekend waren, maar ook Joden die lid waren geweest van de NSB of die aan Duitse zijde gevochten hadden in de Eerste Wereldoorlog. Men kon deze gevangenen later voor een ander doel gebruiken, zoals bijvoorbeeld voor het maken van propaganda. Het duidelijkst voorbeeld van een reserveringskamp is Theresienstadt, waar een propagandafilm gemaakt werd (Hitler schenkt den Juden eine Stadt). In Nederland waren er drie reserveringskampen; villa Bouchina, De Schaffelaar en Huize de Biezen. Welke Joden in aanmerking kwam voor een reserveringskamp werd grotendeels ingegeven door het Plan Frederiks.

Plan Frederiks
Karel Johannes Frederiks was in de Tweede Wereldoorlog secretaris-generaal op het departement van Binnenlandse Zaken. Omdat hij zich niet verzette tegen de hoofdlijnen van de Duitse politiek kon hij tot aan het einde van de oorlog op zijn post blijven. In 1942 werd hij benaderd door 5 bevriende Joden met de vraag of hij ken kon vrijwaren voor de Arbeitseinsatz. Frederiks vroeg Rauter om toestemming, maar kreeg die niet. De rivaal van Rauter, Schmidt, een hoge vertegenwoordiger van de NSDAP, stemde toen wel toe. Frederiks ging samen met Jan van Dam keuzes maken uit de grote groep Joden die in een uitzonderingspositie verkeerden. Voor de huisvesting werden 3 panden gevorderd, 2 in Barneveld (De Schaffelaar en Huize De Biezen) en 1 in Doetinchem (Villa Bouchina) en alle kosten zouden betaald worden door de Joden zelf. Wanneer hun financiën op waren zouden tegoeden uit de Lippmann-Rosenthalbank worden gebruikt.
In december 1942 werd het plan uitgevoerd. 670 Joden trokken in de Barneveldse panden, in januari 1943 trokken 7 Joden in Villa Bouchina. 5 maanden later werd het plan stop gezet en toen werden alle inwoners van de Nederlandse reserveringskampen naar het meest beruchte reserveringskamp, Theresienstadt, overgebracht.

schaffelaarDe Schaffelaar (Barneveld)
Landhuis De Schaffelaar werd rond 1852 gebouwd in de neo-Tudor stijl. In de volksmond wordt het Kasteel Schaffelaar genoemd. De opdrachtgever was Jasper Hendrik baron Van Zuijlen en na 1935 werden de kosten van het bewonen van dit pand zo hoog, dat men van permanente bewoning afzag. Dit maakte het makkelijker voor de bezetter om dit landhuis te vorderen. Van december 1942 tot december 1943 zaten 450 Joden in De Schaffelaar geïnterneerd. In december 1943 werden deze Joden gedeporteerd naar Theresienstadt.

debiezenHuize de Biezen (Barneveld)
Huize De Biezen bestaat niet meer. In de oorlog werden hier 250 bevoorrechte Joden geïnterneerd, maar ook zij werden in december 1943 naar Theresienstadt gedeporteerd. Na de oorlog, bij de onafhankelijkheid van Indonesië, werd De Biezen gebruikt om Molukkers op te vangen, zoals ook gebeurde met kamp Westerbork en een aantal andere kampen.

bouchinaVilla Bouchina (Doetinchem)
In Villa Bouchina werden in aantal de minste Joden geïnterneerd die bescherming kregen volgens het Plan Frederiks. Onder hen was de beroemde tekenaar Jo Spier, die in Westerbork, waar hij in het begin van de oorlog verbleef, de muurschilderingen verzorgde op de kinderafdeling van de ziekenbarak. In totaal waren hier 9 Joden geïnterneerd. Zij werden op 21 april 1943 gedeporteerd naar Theresienstadt. De familie Spier overleefde de oorlog en emigreerde na de oorlog naar de Verenigde Staten. De reden hiervoor waren geruchten over vermeende collaboratie. Jo Spier moest namelijk meewerken aan een propagandafilm over Theresienstadt (onder), maar daarnaast zijn van hem ook tekeningen uit Theresienstadt bekend waarbij dit kamp een idylle lijkt (Presser; Ondergang, deel 1 blz 490).

laatst bijgewerkt:
3 september 2019