Adolf Emile Cohen (Dolf)

Adolf Emile Cohen werd geboren in Rotterdam op 4 december 1913. Hij was de zoon van apotheker Hendrik Cohen (Rotterdam, 20 december 1879 – Bergen-Belsen, 11 januari 1945) en Flora Polak (Rotterdam, 7 juli – Bergen Belsen, 4 maart 1945). Dolf kreeg nog een jongere broer, Ernst Max Cohen (Rotterdam, 26 mei 1916). In de oorlog woonde de familie Cohen op Rozenburglaan 100 in Kralingen.

Dolf ging naar het Erasmiaans Gymnasium en ging daarna geschiedenis studeren in Leiden. Hij zag echter wel in dat je daar maatschappelijk niet ver mee kwam en koos Nederlandse taal- en letterkunde als uitgebreid bijvak – en kreeg daar ook een onderwijsbevoegdheid in – en sociologie was een ander bijvak.
Nadat hij zijn doctorsbul ontvangen had wendde Dolf zich tot de inspecteur voor het onderwijs met het verzoek om een aanstelling te krijgen bij een lyceum als docent geschiedenis en/of Nederlands. Met ingang van schooljaar 1941/42 moesten ook in Haarlem de Joodse kinderen naar een aparte school en Dolf kreeg een baan op het Joods Lyceum in Haarlem.
Nadat de eerste Jodenvervolgingen in Haarlem begonnen dook Dolf onder, bij Willem Fuhri Snethlage, waar hij de hele oorlog bleef. In 1943 werd het Joods Lyceum in Haarlem gesloten, alle Joden moesten zich toen in Amsterdam vestigen.
Voor de oorlog kende Dolf Hetty al van een ontmoeting tijdens het oprichtingscongres van de Organisatie van Studenten Geschiedenis in Nederland. Hij probeerde met haar een echt contact op te bouwen, maar dit lukte niet en Hetty trouwde met Nol Cosman. Nol pleegde in mei 1940, bij de inval van de Duitsers, zelfmoord.

In 1942 verloofden Hetty en Dolf zich. De onderduik verhinderde een huwelijk maar in 1945 vonden zij elkaar weer terug en trouwden op 14 juni 1945. In 1946 werd hun zoon Floris geboren (wetenschapshistoricus), in 1947 hun zoon Job (de latere burgemeester van Amsterdam).
Dolf en Hetty waren vanaf de oprichting betrokken bij de PvdA, Hetty was jarenlang lid van de gemeenteraad in Heemstede.
Hij fungeerde van 1968 tot en met 1970 als decaan van de letterenfaculteit. In september 1971 werd hij lid van de eerste Universiteitsraad. Daar stichtte hij een “groep Cohen”, die daar een kritisch geluid liet horen. In 1972 werd hij voor vijf jaar door het College van Decanen gekozen tot de eerste rector magnificus volgens de nieuwe wet. Op het eind van die periode, op 1 september 1976, ging hij met emeritaat.
Dolf overleed in Oegstgeest op 26 juni 2004. Hij was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

 

bron:
universiteitsbibliotheek leiden, tentoonstelling 28.11.2003 – 4.1. 2004,
joodsmonument.nl,
wikipedia

gepubliceerd:
28 februari 2016

laatst bijgewerkt:
31 oktober 2023