Hendrik Cohen

Hendrik Cohen werd geboren in Rotterdam op 20 december 1879 als zoon van Eliazar Cohen (Rotterdam, 20 augustus 1850) en Rosetta Rijs (Rotterdam, 23 november 1855). Hij trouwde met Flora Polak (Rotterdam, 7 juli 1885) en zij zijn de ouders van Dolf Emile Cohen en Ernst Max Cohen (Rotterdam, 26 mei 1913).

Tussen 1892 – 1897 bezocht Hendrik de HBS in Rotterdam en nam daarna de studie tot apotheker in Utrecht op die hij in 1901 beëindigde. Hij vestigde zich als apotheker te Rotterdam. In februari 1925 vestigde hij zich op de Mathenesserweg 10 als de Mathenesser Apotheek. In 1927 kon hij alsnog promoveren (in 1901 was dat nog niet mogelijk en eerst moest de Wet Limburg in werking treden) in Utrecht op het proefschrift ‘Bijdrage tot de geschiedenis van de geneeskruidcultuur in Nederland‘. Hendrik was een autoriteit op dit gebied en in 1933 werd hij privaatdocent in de geschiedenis van de farmacie aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Hendrik was eveneens een vooraanstaand figuur in charitatieve instellingen. Hij was drager van het Kruis van Verdienste van het Nederlandse Rode Kruis 1916, voorzitter van de vereniging Montefiore en regent van het Israëlitisch Ziekenhuis en het Oudeliedengesticht in Rotterdam. In de oorlog woonde Hendrik met zijn gezin op de Rozenburglaan 100 te Rotterdam – Kralingen, daarvoor woonde het gezin op de Crooswijkschesingel 9 en op de Van der Takstraat.

De Joodse Raad
In het najaar van 1940 werd voor de behartiging van de Joodse belangen een landelijke Coördinatie Commissie opgericht. Dit was de voorloper van de latere Joodse Raad. Bij de Rotterdamse afdeling werd het bestuur gevormd door Mr. M. L. van den Berg, Mr. J. Slijper en Dr. Hendrik Cohen.
De Joodse Raad was een werktuig van de bezetter en werd ingesteld door de bezetter. Met allerlei middelen probeerden de bestuurders van de Joodse Raad de deportaties af te remmen. Berlijn verordonneerde echter hoeveel mensen er ‘geleverd’ moesten worden bij een transport en de Joodse Raad, en ook de plaatselijke afdelingen, moesten aan dit dictaat voldoen.

Kaart Joodsche Raad Hendrik Cohen (Arolsen Archives)

De ontruiming van het Joodse ziekenhuis aan de Schietbaanlaan, het Gesticht voor Oude Lieden aan de Claes de Vrieselaan en het Joods Weeshuis aan de Mathenesserlaan op 26 februari 1943 was een van de zwartste bladzijden in de geschiedenis van Joods Rotterdam en daarna was het aantal Joden in Rotterdam, mede door de deportaties die er aan vooraf gingen, dan ook tot een minimum gedaald.

De Joodse Raad was na die datum voor een groot deel niet meer nodig en de meeste medewerkers werden op 22 april 1943 verordonneerd zich in Vught te melden. De Portugese Joden werden in de zomer van 1943 weggehaald en Mr. M. L. van den Berg en Dr. Hendrik Cohen gingen op 29 september 1943 naar Westerbork. Hendrik en zijn vrouw Flora kwamen in Bergen-Belsen terecht met het transport van 11 januari 1944. Hendrik kwam er om op 11 januari 1945, Flora op 4 maart 1945.
Meer informatie over de Joodse Raad in Rotterdam via deze link.

© joodserfgoedrotterdam
© joodserfgoedrotterdam

Aanvulling
Op maandag 13 november 2017 werden er voor het laatste woonhuis van Hendrik en Flora op de Rozenburglaan in Rottterdam-Kralingen twee Stolpersteinen geplaatst. Dit in aanwezigheid van vele belangstellenden, waaronder oud-Burgemeester Job Cohen van Amsterdam, zijn broer, (kleinzoons van Hendrik en Flora) en burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam.

 

bron:
wikipedia,
gemeentearchief Rotterdam, gezinskaart Hendrik Cohen
universiteit Leiden,
loods 24.
A. Keilholz, In Memoriam Dr. HK. Cohen in Pharmaceutisch Weekblad 187, 1946.

illustraties:
“Advertentie”. “Rotterdamsch nieuwsblad“. Rotterdam, 28-02-1925. Geraadpleegd op Delpher op 21-03-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010495035:mpeg21:a0008
plaatsing stolpersteinen 13 november 2017 © joodserfgoedrotterdam.nl
Kaart Joodsche Raad Hendrik Cohen (Arolsen Archives), referentie 124200009

laatst bijgewerkt:
21 december 2020