Dr. Bernhard Loebel (Löbel) Ritter (Reinersdorf, 5 maart 1855 – Amsterdam, december 1935) was opperrabbijn van Rotterdam tussen 1885 en 1928. Hij was in 1898 Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Bernhard was gehuwd met Recha Meijersohn (Fitchne, 22 november 1858). Het paar woonde op de Boompjes 85a (bij de synagoge). In 1920 werden Bernhard en Recha tot Nederlander genaturaliseerd.
Ritter promoveerde in 1879 aan de Universiteit van Halle en was vervolgens vier jaar lang rabbijn in Prenzlau. Op 20 augustus 1883 hield Bernhard zijn eerste proefpredikatiën in de grote synagoge aan de Boompjes in Rotterdam voor de vacant gekomen functie van Opperrabbijn. In april 1884 verscheen in het Nieuw Israëlietisch Weekblad een bericht dat drie van de parnassijns (bestuurders) van de kehille (geloofsgemeente) naar Prenzlau waren afgereisd om met Ritter te onderhandelen. Een eventuele aanstelling van Ritter was verre van zeker; het grootste deel van de kehilla wilde een Nederlandse rabbijn hebben. In juni 1884 werd, volgens het Nieuw Israëlietisch Weekblad, Ritter benoemd tot opperrabbijn van Rotterdam.
Zijn installatie vond plaats op 14 en 15 februari 1885. Hij werd in het ambt bevestigd door Opperrabbijn B. S. Berenstein van Den Haag. Ritter is vervolgens veelvuldig in de kranten terug te vinden, mede door het rabbinaal toezicht dat hij uitoefende op koosjere producten. Ritter oefende het toezicht uit, en de eisen die hij stelde aan de koosjere slacht waren streng.
In 1891 was Ritter een van de twee opperrabijnen die bij de inwijding van de synagoge aan de Botersloot aanwezig waren. Berenstein uit Den Haag ontstak de Ner Tamid (eeuwig licht), Ritter sprak het inwijdingsgebed en de feestrede uit. Ritter bezocht met regelmaat andere synagoges, zo sprak hij in juni 1892 de feestrede uit in de synagoge in Gorinchem vanwege het vijftigjarig bestaan.
In 1896 leek het er op dat Ritter zou verdwijnen uit Rotterdam. Dr. Breuer was opperrabbijn in Frankfurt am Main en hij zou mogelijk naar Wenen vertrekken. In dat geval zou Ritter zich kandideren voor de functie in Frankfurt. Breuer bleef echter zitten waar hij zat en Ritter bleef in Rotterdam waar hij tot 1928 zou blijven, 44 jaar lang.
Proselieten
Proselieten zijn personen die het Joodse geloof aannemen. Dit kan na het volgen van de gijoer en verschillende richtingen in het Jodendom hebben een verschillende opvatting over of dit wel of niet mogelijk is. Bernhard Ritter was in zijn opvatting strikt. Het Algemeen Handelsblad van 29 mei 1907 gaf verslag van een Joodse Rotterdammer die een christelijke Haagse had ontmoet en met haar wilde trouwen. Hij wendde zich tot Ritter met het verzoek om haar op te nemen in de kehille. Ritter weigerde. Ten eerste omdat de Joodse religie in het algemeen zich verzet tegen het maken van proselieten, ten tweede omdat het kerkreglement verbiedt om personen die willen overgaan tot het Joodse geloof om slechts één doel te bereiken – in dit geval een huwelijk – op te nemen. Wel was het mogelijk dat men proseliet werd indien dat uit volle overtuiging gebeurde. Vervolgens ging de Rotterdammer naar Brussel waar die opperrabbijn het meisje wel opnam en trouwde het paar.
Ritter bleef bij zijn standpunt. Hij weigerde het paar op te nemen in de Rotterdamse kehille (geloofsgemeente) en stelde dat de Brusselse opperrabbijn niet zuiver in de leer was. Hij botste nu met de meerderheid van zijn eigen kerkenraad. Ritter moest het paar inschrijven en de minderheid van de kerkenraad die het met Ritter eens was, nam ontslag.
Sjochet (koosjere slager)
Een volgend meningsverschil werd via het Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland publiek gemaakt. Dit meningsverschil ging in 1908 met Dr. Wiener, opperrabbijn te Antwerpen. Ritter maakte hem duidelijk dat een sjochet (ritueel slager) volgens de in Nederland geldende bepalingen autorisatie had om zijn vak uit te oefenen in zijn gemeente en wat daaronder ressorteert. De autorisatie hield op wanneer men het resort verliet. Nu had een sjochet die in een Nederlandse kehille was gevestigd die gemeente verlaten en zich in Antwerpen gevestigd. Wiener stelde dat de autorisatie dan nog een bepaalde tijd geldig zou zijn in de nieuwe woonplaats, Ritter stelde dat er een nieuwe autorisatie moest komen.
Beide voorvallen laten zien dat Ritter strikt in de leer was. Dat kan een eigen keus zijn geweest en ook een gevolg in het opgroeien in een orthodoxer milieu in Oost-Europa.
Beth Hamidrasj
Op 11 februari 1914 werd het Beth Hamidrasj (leerschool) ingewijd op haar nieuwe locatie. Tot 1914 was de leerschool gevestigd in lokalen achter de synagoge aan de Boompjes. Ritter opende de bijeenkomst en gaf een welkomstwoord
Bibliotheek
De uitgebreide bibliotheek van Dr. Ritter ging na zijn dood naar Jeruzalem.
bron:
Bernhard Loebel Ritter, Stadsarchief Rotterdam, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-396.
Proefpredikatiën, “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 24-08-1883, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871454:mpeg21:p002.
Benoeming, Kerknieuws.. “Het nieuws van den dag : kleine courant”. Amsterdam, 10-06-1884, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010084531:mpeg21:p005.
Installatie, Binnenland, ROTTERDAM, 2 Januari. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 03-01-1885, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011008462:mpeg21:p001.
Grasboter, Advertentie. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 18-05-1887, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010125519:mpeg21:p004.
Botersloot, Stads-Editie.. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 03-10-1891, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011001381:mpeg21:p001.
Gorinchem, Kerkberichten.. “Opregte Haarlemsche Courant”. S.l.], 08-06-1892. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB12:000029055:mpeg21:p00006.
Frankfurt, Binnenland. AMSTERDAM, 2 Juli 1896.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 03-07-1896, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010900207:mpeg21:p005.
botsing kerkenraad, “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 29-05-1907. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000208818:mpeg21:p002.
Sjochet, Ingezonden Stukken.. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 06-03-1908, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000576112:mpeg21:p00003.
Beth Hamidrasj, Stadsnieuws.. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 12-02-1914, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010295437:mpeg21:p015
illustratie:
DE TERAARDEBESTELLING VAN OPPERRABBIJN PALACHE. — Eenige der autoriteiten in den stoet, op weg van het sterfhuis. “De Telegraaf”. Amsterdam, 07-12-1926, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 27-04-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010564820:mpeg21:p004.
Grasboter, Advertentie. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 18-05-1887, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 06-02-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010125519:mpeg21:p004.
gepubliceerd:
6 februari 2023
laatst bijgewerkt:
27 april 2024