Kurt Levie Callo

callokurtKurt Levie Callo was de zoon van Mozes Callo, schoenmaker, (Sliedrecht, 9 november 1883 – Auschwitz, 17 september 1943) en Hedwig Wolff (Wavern, 6 december 1887 – Auschwitz, 17 september 1943). Kurt werd geboren in Frankfurt op 18 juni 1918 en had een zus, Jetty (Amsterdam, 10 juli 1930 – Auschwitz, 17 september 1943). Het gezin Callo woonde tijdens de oorlog op Kerkstraat 394hs (pand is afgebroken) in Amsterdam.

Kurt zat in het verzet. Hij bood hulp aan Joden, hij verspreidde illegale lectuur en hij was commandant van de Westlandse LKP (Landelijke Knok Ploeg) en stond daar bekend onder de schuilnaam Kanne. Deze knokploeg werd in 1944 toegewezen aan de Rotterdamse afdeling, om zo extra mensen bij elkaar te krijgen om de Maastunnel te veroveren in verband met de optrekkende geallieerden.
Op 9 maart 1945 werd hij bij het uitkammen van de Beurs op de Meent opgepakt en gevangen gezet op politiebureau Haagscheveer. Als represaille voor een aanslag door de LKP (geheel bij toeval overigens; de LKP’er had belastend materiaal bij zich en was bang te worden aangehouden) op een Duitse politiefunctionaris, een Oberwachtmeister van de Ordnungspolizei, werd Kurt op 12 maart 1945 door de Waffen-SS op het Hofplein tegen het talud van de schuilkelder, samen met 19 anderen, gefusilleerd.
Kurt werd begraven op het ereveld van begraafplaats Crooswijk. De Kurt Callostraat in de wijk Het Lage Land in Rotterdam is naar hem vernoemd.

 

bron:
joodsmonument,
boekbesprekingen.nl,
wikipedia,
Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog,
Stadsarchief Amsterdam, Kurt Levie Callo Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 148.

gepubliceerd:
28 februari 2016

laatst bijgewerkt:
23 februari 2024