Een oproep in de “Oud Rotterdammer” over deze site leidde tot veel reacties. Eén daarvan was van Els de Winter, die de memoires van Michel Peekel, haar vader, toezond. Deze memoires, ook in bezit van het Joods Museum in Amsterdam, zijn bewerkt tot dit artikel samen met informatie over Klankstudio Peekel, aan de Mathenesserlaan 392. Wie nog meer over Klankstudio Peekel wil weten kan terecht bij Radio Rijnmond. Daar zijn twee uitzendingen aan de Klankstudio gewijd door Roland Vonk.
Michel Peekel
Michel Peekel was de kleinzoon van Machiel Simon Peekel (Amsterdam, 1 april 1858 – Auschwitz, ). Machiel ging werken bij Kaufmann’s Huidenhandel en toen Kaufmann naar Rotterdam verhuisde, in 1902, verhuisde Machiel met zijn gezin mee. Machiel werkte heel zijn leven bij Kaufmann en was een vertrouwensman van de directeur. Machiel was getrouwd met Hanna Viool (Amsterdam, 8 juni 1859 – Rotterdam, 31 maart 1931).
Het gezin had de volgende kinderen:
1. Simon, trouwde met Elizabeth Frenk (Bets); zij kregen vier zoons, Michel, Aron,Isaac en Aron),
2. Isaac,
3. Hartog, trouwde met Adriana Luijendijk, ouders van Michel en Christiaan,
4. Helena, trouwde met Philip Marx,
5. Bloeme (als kind overleden),
6. Mozes (Max), trouwde Hansje Cosman en kregen een dochter, Bloeme (Betty) en een zoon Michel Harry,
7. Meyer,
8. Esther en
9. Henriëtte.
Machiel en Hanna woonden in het centrum van de stad, op de Gedempte Botersloot 42b. Het was een groot huis en toen de kinderen het huis uit gingen en Hanna in 1931 overleed bleef Henriëtte – Jet genoemd – voor haar vader zorgen. Daarnaast behaalde Jet het diploma van de Mulo en kon werken op de telegraafafdeling van het hoofdpostkantoor aan de Coolsingel.
Hartog richtte midden in de crisis firma H. Peekel op, de latere Klankstudio Peekel. Hij had hierbij de financiële hulp van Jet nodig, zij leende hem ƒ 400, een groot bedrag in die tijd. Het bedrijf vond een pand op Mathenesserlaan 392.
De crisis werd gevolgd door de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland en het daarbij horende antisemitisme. Maar ondanks de onrust die dit in Nederland veroorzaakte was men ervan overtuigd dat Nederland niet betrokken zou raken bij een oorlog.
In 1938 werd de tachtigste verjaardag van Machiel gevierd. Van deze viering is een grammofoonopname bewaard gebleven, die ter gelegenheid van de verjaardag gemaakt werd.
Op deze verjaardag kwam het gesprek ook op de situatie in Duitsland. Mensen maakten zich zorgen. De Joden vluchtten uit Duitsland en vertelden over de situatie daar. Menig Nederlander denkt dan nog dat de verhalen overdreven zijn en dat men in Nederland veilig is.
De regering richtte rond die tijd Kamp Westerbork op, als opvang voor de vluchtelingen – we zouden het nu een asielzoekerscentrum noemen – hetzelfde Westerbork dat later door de bezetter als doorgangskamp gebruikt werd.
Uiteindelijk wordt Nederland gemobiliseerd en op 10 mei 1940 trekt het Duitse leger ons land binnen, op 14 mei wordt Rotterdam gebombardeerd waarbij ook het huis van Machiel en Henriëtte – die sinds 13 juli 1927 op de Vredenoordlaan woonden – verloren gaat. Nederland geeft zich over en al snel wordt Jet ontslagen bij de PTT – vanwege haar Joodse afkomst.
Op 8 oktober 1942 werden Machiel en Henriëtte opgepakt en via Loods 24 werden ze weggevoerd. Vanuit de Loods lukte het hen nog een bericht te sturen aan de familie in de Mathenesserlaan:
In de loods,
Vader en ik zijn ca. half elf gehaald. We zijn heel kalm en flink. Ik verwachtte het en schrok niet zo erg. We zijn met een taxi gegaan. Vader is heel kalm. Ik ook hoor.
Hart. gr. tot ziens
Vader en Jet
Vader en Jet maakten deel uit van de vierde grote groep mensen die uit Rotterdam gedeporteerd werd. Ze gingen via Westerbork, waar ze op 16 oktober nog waren. Jet schrijft dan een brief aan Hartog Peekel, haar oudere broer.
Westerbork, 16/10/’42
Beste allemaal!
Simon je brief door middel van Max de Jong ontvangen. We zijn nog steeds hier en maken het naar omstandigheden goed. Vader heb ik laten opnemen in het hulpziekenhuis voor zijn maag. Heb Cor, Harry, Rootje, de kinderen van Sorrie, Mauriel enz. allemaal gesproken. Lena en Chel den eersten dag al. Het erge is dat Chel alleen door moest naar Polen, en dat Lena en Philip toen vrijwillig zijn meegegaan. Toen zijn er van dat transport ongeveer 200 teruggekomen, waarbij Chel. Lena en Philip zijn toen doorgegaan, zonder dat ze Chel meer gezien hebben. Ontzettend treurig. De jongen was toen alleen en ik heb hem toen laten registreeren als behorende tot ons gezin. Hij is nu bij mij. Ben bang dat Lena half gek is van angst.
’t Is allemaal even erg. Ik moest ook al eenige malen alleen door, ook al is vader ziek (niet erg hoor, zijn gewone maagkwaal). Maar ik ben er nog steeds. Ik weet niet of jullie dzen brief wel zullen ontvangen. Je schrijft maar, van hier komen ze haast nooit aan. Wel van jullie aan ons. Als jullie wat stuurt, graag, maar geen boonen of erwten, havermout enz. want er is geen gelegenheid die dingen klaar te maken. Als jullie hebben, dan graag boter of jam of vispastei, worst, kaas of zoo iets. Ik schrijf dit wel, maar ik weet wel, hoe moeilijk het is, dit te bekomen. Enfin, zien jullie maar. Mocht dit schrijven aankomen, berichten jullie dit dan aan Sander (niet aan Esther, want ik weet niet of ze het weet zal wel, want als ik niet meer schrijf, begrijpt ze het wel), en aan Meijer. Menschen, we zullen er maken wat we er van maken kunnen. Houdt jullie jezelf allen flink, wij doen het ook. Het is een groot kamp van ongeveer 90 barakken. Jidden genoeg. Heb hier ook Dé Friedman gesproken, ben nog steeds bezig hier een baantje te krijgen, hetgeen erg moeilijk is. Nu lieve menschen allen het beste gewenscht. Allen onze hart. gr. tot ziens zullen we maar zeggen.
Vader, Chel en Jet.
Dit is niet het enige bericht. Jet schrijft op 18 oktober nog een briefkaart naar haar zwager Alexander Frank te Nijmegen, op 21 oktober een brief naar haar familie in Nijmegen en op 25 oktober een bedankbrief voor de ontvangen post en pakketten en de laatste kaart vanuit de trein naar Polen.
Ze kwamen op 9 oktober aan in Westerbork en zijn daar tot 30 oktober gebleven. Bij hun aankomst in Auschwitz zijn ze direct geselecteerd om vermoord te worden, wat kan worden opgemaakt uit hun gelijke sterfdatum en de leeftijd van -in ieder geval- Machiel.
Drente 30/10-’42
Lieve allemaal!
Ik schrijf aan allen in den trein hopende er enkele van terecht komen. We aanvaarden de groote reis. We zijn erg kalm hoor. Vader ook.Ik heb zo’n honger van alles. Het werkt ontzettend op mijn eetlust, jongen. Maak je niet bezorgd hoor! Wij komen er wel. Hart. groeten aan allen. We wenschen jullie het allerbeste, en zo God wil, tot ziens. Geef alle bekenden onze hart. gr. Hart..gr. Kop op, tot kijk hoor! Dag.
Vader, Jet, Maurice, Chel.
Chel en Riwa
Op 31 maart 1943 werd in Rotterdam het voormalige havengebied in het westen van de stad gebombardeerd. De geallieerden missen echter veelvuldig doel en bommen kwamen terecht op het woongebied bij de Schiedamseweg.
Daar vlakbij, in de Van Duylstraat, zitten Chel Peekel (Machiel Peekel, Rotterdam 8 november 1908 – Auschwitz, 31 maart 1944) en zijn vrouw Riwa (Rozine) de Liema (Den Haag, 9 mei 1915 – Auschwitz 19 november 1943) ondergedoken. De onderduikplaats ging door het bombardement verloren en Chel en Riwa vluchtten naar Hartog. Chel was een neef van Hartog. Ze doken onder op Mathenesserplein 25, waar Hartog met zijn vrouw, zoon Krik, schoondochter en in de loop van de tijd met zijn kleindochtertje en kleinzoon woonde. Riwa en Chel zaten hier op het dak verscholen.
Om deze Joodse neef en zijn vrouw een onderduik te verlenen was niet zonder gevaar. Hartog was Joods, zijn vrouw Adriana niet en dat feit kon ervoor zorgen dat je van deportatie werd uitgesloten, maar als je je Joodse neef dan onderdak verleent staat daar in ieder geval deportatie als straf op. Chel en Riwa konden niet blijven, en een relatie kon een onderduik regelen bij een waterstoker in Schiedam. Bij deze waterstoker zaten al meer onderduikers, maar door verraad kwam het daar tot een inval van de Sidcherheitsdienst en de onderduikers gingen via Westerbork naar Auschwitz.
Mozes en Anna
Mozes (Max) Peekel was een gezonde sterke man en werkte ook bij Kaufmann. Hij was daar de chef van de afdeling bontvellen. Zijn vrouw, Anna, was magazijnbediende bij “De Vries & Van Buren” in Amsterdam op het Waterlooplein geweest. Toen ze naar Rotterdam verhuisde heeft ze nog een tijd een manufacturenzaak gedreven in de Blokmakerstraat.
Max was maatschappelijk geëngageerd. Zo was hij bestuurslid van “Ten bate der Armen”, een Joodse vereniging die arme Joodse gezinnen ondersteunde. Van het bestuur staat een foto in “Jizkor” van D. Hausdorff. Op de foto staan van links naar rechts J. Schaap, F. de Jong, Max Peekel, J. Nink jr, D. de Haas en S. de Reeder.
In 1942, op 23 juli, werden Max, Anna en hun kinderen Michel en Betty uit hun huis aan de Jan van Avennestraat 44 gehaald. Op 2 augustus waren ze in Westerbork nog aanwezig bij de Choepa (huwelijk) tussen nicht Clara en een Hans, zeer kort daarna ging het gezin naar Auschwitz waar ze op 5 augustus 1942 werden vermoord.
Lena en Philip
Over Helena (tante Lena) Peekel en haar man Philip is al eerder gesproken in de brief uit Westerbork van 16 oktober. Lena en Philip trouwden op 26 mei 1921 in de Sjoel aan de Boompjes. Oom Philip was telegrafist 1e klasse bij de PTT op het hoofdkantoor aan de Coolsingel. Hij sprak goed Frans, was technisch, niet groot van gestalte en een meester in het vertellen van moppen. Ze kregen twee kinderen, op 4 januari 1924 Clara Hanna Marx en op 1 november 1926 Machiel Maurits Marx. Clara trouwt op 30 juni 1942 met Henny Ossendrijver. Op 2 oktober 1942 worden Philip, Lena en Michel uit hun huis gehaald en naar Westerbork gezonden. In Westerbork wordt het gezin uit elkaar gehaald, zoals in de vorige pagina geciteerde brief al is vermeld:
“Het erge is dat Chel alleen door moest naar Polen, en dat Lena en Philip toen vrijwillig zijn meegegaan. Toen zijn er van dat transport ongeveer 200 teruggekomen, waarbij Chel. Lena en Philip zijn toen doorgegaan, zonder dat ze Chel meer gezien hebben. Ontzettend treurig. De jongen was toen alleen en ik heb hem toen laten registreeren als behorende tot ons gezin. Hij is nu bij mij. Ben bang dat Lena half gek is van angst.”
Philip en Lena worden vermoord op 15 oktober 1942 in Auschwitz, Michel gaat ook op transport op 30 oktober 1942. Hij wordt geselecteerd om slavenarbeid te verrichten en is waarschijnlijk rond 31 maart 1944 ergens in Midden-Europa omgekomen. Hoe is niet bekend, hij is dan 17½ jaar oud.
Simon en Bets
Oom Simon, de oudste oom, en tante Bets (Elizabeth) zijn al eerder genoemd. Ook hij werkte bij de firma Kaufmann aan de Westzeedijk. Oom Simon woonde boven de kantoren, op 521. Simon en Bets hadden vier zonen, op 8 november 1908 Machiel (Michel); de tweede zoon, Aron, stierf toen hij drie was. Op 21 mei 1914 werd Isaac (Ies) geboren en op 30 september 1916 Aron (Aat). Aron, die overleed toen hij drie was, was langdurig ziek en werd verpleegd in het Sophia Kinderziekenhuis. Na het overlijden plaatsen Simon en Bets een advertentie:
Met deze betuigen wij onzen oprechten en innigen dank aan H H doctoren…. van het Sophia Kinderziekenhuis voor de verpleging aan ons innig geliefd Zoontje ARON bij zijn langdurige ziekte en overlijden.
S. Peekel en E. Peekel-Frenk, Rotterdam 19-6-1913 .
In 1943 woonde Simon in het huis aan de Statenweg 69. Vader Machiel en Jet werden al in 1942 uit dit huis gehaald en via Loods 24 op transport gesteld.
Simon woonde hier omdat Bets ziek was en in het Diaconessenhuis aan de Westersingel lag.
Daar werd zij op 26 februari 1943 weggehaald en kwam in Westerbork haar man Simon weer tegen. Beiden zijn ze op 18 mei 1943 op transport gesteld naar Sobibor waar ze op 21 mei vermoord zijn. Hun drie zoons – de vierde, Aron, was al overleden – werden vermoord. Michel is al verteld, Isaac werd op 26 februari 1943 gehaald en op 2 juli 1943 in Sobibor vermoord en Aron werd op 9 april 1943 gehaald en op 4 mei 1943 naar Sobibor getransporteerd waar hij, met vele anderen en zijn verloofde Roza de Vries op 7 mei 1943 werd vermoord.
Meyer Peekel
Meyer Peekel werd in Amsterdam geboren op 15 maart 1896, ging met zijn ouders mee naar Rotterdam en een paar jaar voor het uitbreken van de oorlog ging hij terug naar Amsterdam waar bij aan het begin van de oorlog volgens de ene bron woonde op Nieuwe Achtergracht 41, volgens de andere bron op Nieuwe Achtergracht 31-2.
Door de afstand met de rest van de familie dreigde het contact wel eens wat te verwateren. Meyer werd in maart 1943 gehaald en kwam terecht in de Hollandse Schouwburg.
Daar schreef hij nog een afscheidsbrief aan zijn neef Christiaan (Krik), welk is afgestempeld op het Centraal Station Amsterdam 1943 19 III 18.
18 maart 1943
Aan den Heer Chr. Peekel, Mathenesserplein 25a, Rotterdam.
Lieve allen,
Hiermee deel ik jullie mede dat ik vanavond gehaald ben en in de Schouwburg zit. Hedenmorgen uw brief ontvangen, ik zou trachten mij flink te houden en ik hoop dat jullie dat ook zullen zijn. Misschien kom ik nog vrij. Ik heb weinig kans. Ik wensch jullie het allerbeste en zo God wil tot spoedig weerziens, groet ik jullie allen.
Meyer.
Meyer Peekel, 15 3 96
N. Achtergracht 41
Van Meyer heeft de familie alleen nog een stukje celluloid over met de aanduiding “studio” dat door Meyer geschilderd werd. Joodsmonument.nl meldt dan ook dat Meyer reclameschilder was.
Meyer verbleef na zijn vertrek uit Amsterdam niet lang in Westerbork, want al op 26 maart 1943 werd hij vermoord in Sobibor.
Sander en Esther
Oom Alexander Frank en tante Esther Peekel woonden in Nijmegen, op de Leeuwstraat 39. Ze hadden twee kinderen, Jacob Hans (Jaapje) die op 3 september 1929 was geboren en Hanna die op19 oktober 1934. Het hele gezin werd opgepakt en naar Westerbork gebracht. Er zijn uit die tijd brieven bewaard gebleven. Vrij laat in de oorlog werden ze naar Auschwitz gestuurd, waar moeder en de kinderen vermoord werden op 6 oktober 1944, vader moest waarschijnlijk eerst nog slavenarbeid doen, hij kwam om op 28 februari 1945 in Midden Europa.
De herinneringen van Michel Peekel begonnen met de vrijdagavonden bij opa Machiel op de Botersloot in Rotterdam en de familiefoto op de 80e verjaardag van opa in 1938. Zeven jaar later was het grootste deel van de familie Peekel vermoord en alleen zijn zoon Hartog en zijn vrouw en hun kinderen hebben de oorlog overleefd. De familie werd vermoord vanwege een etnische achtergrond in een totalitair regime.
Wie is wie? Daarvoor is deze pdf van de stamboom opgenomen. Sinds het maken van de pdf is Michel Peekel (geboren 30 juni 1914) op 2 september 2012 overleden.
Hieronder afbeeldingen van de plaquette in het voormalige PTT hoofdkantoor aan de Coolsingel waarop Henriëtte Peekel vermeld is.
bron:
Peekel, Michiel, memoires,
gemeentearchief Rotterdam,
joodsmonument.nl,
met hulp van Els de Winter – Peekel (tevens foto Mathenesserplein) en met vriendelijke toestemming van de familie Peekel.
illustraties:
foto Mathenesserplein Els de Winter-Peekel
foto Statenweg 69 @ Els de Winter Peekel
foto Mathenesserlaan 392 © joodserfgoedrotterdam.nl
foto Mathenesserlaan 392 in 1964 collectie Els de Winter-Peekel
foto Kaufmann © joodserfgoedrotterdam.nl|
foto diaconessenhuis, foto Botersloot stadsarchief Rotterdam
foto fam Peekel collectie Els de Winter-Peekel
foto’s hoofdpostkantoor collectie Els de Winter-Peekel
gepubliceerd:
27 februari 2016
Laatst bijgewerkt:
14 december 2022