Hartog Joseph Valk

Hartog Joseph Valk overleefde de oorlog, was gemengd gehuwd en werd 17 dagen lang opgesloten wegens ‘Rassenschending’ , een term die doorgaans gebruikt werd wanneer tijdens de bezetting een Jood en een niet-Jood een (seksuele) relatie hadden. Ook dat was namelijk verboden. Maar bij Hartog lag het toch iets anders. Wat is het verhaal?

Hartog werd op 26 oktober 1901 in Rotterdam geboren in het gezin van onderwijzer Simon Valk (Gorinchem, – Auschwitz, ) en Saartje Hofstede (Rotterdam, – Auschwitz, ) die op de Goudschestraat 52c woonden. Hartog trouwde op 13 september 1928 met de Nederlands-Hervormde Johanna Baidenmann (Rotterdam, 23 mei 1901). Hartog en Johanna kregen twee kinderen, Simone Sara (Rotterdam, 15 februari 1930 – 2017) en Anthony Justus (Rotterdam, 20 juli 1933 – 2013). Ze voedden hun kinderen niet-religieus op. Hartog gaat bij de gemeente Rotterdam werken en is daar adjunct-commies bij de Afdeling Financiën. Eind 1938 gaat het gezin op de Beukelsdijk 173a wonen.

De oorlog breekt uit en Hartog wordt al snel als overheidsambtenaar ontslagen. Er is door de maatregelen van de bezetter geen plaats meer voor een Joodse accountant. Het gemengde huwelijk van Hartog zou hem door de oorlog helpen, als was een gemengd huwelijk op zich daarvoor geen garantie. Ook bij gemengde huwelijken speelden factoren mee als de aanwezigheid van kinderen in het gezin, veel willekeur van de bezetter en het niet overtreden van de tientallen bepalingen.

Hartog kwam wel in aanraking met de Sicherheitspolizei. Zijn overtreding was dat hij in 1941 als bloeddonor optrad voor een Duitse soldaat en ook dat werd onder ‘Rassenschending’ geplaatst. Hartog werd opgesloten van 28 januari 1941 tot 14 februari 1941. De massale deportaties naar de vernietigingskampen waren toen nog niet begonnen. Hartog werd niet doorgezonden naar Westerbork of Vught maar op de 14e februari vrijgelaten.

Tijdens de oorlog werd Hartog hoofd van de Verzorgingsdienst van de Rotterdamse afdeling van de Joodse Raad totdat de bezetter deze raad ophief omdat Rotterdam ‘Judenfrei’ werd verklaard. Hartog zag het Rotterdamse Jodendom ineen storten en vele van zijn vrienden en kennissen met onbekende bestemming weggevoerd worden, waaronder ook zijn ouders.
Na de oorlog werkte Hartog weer bij de Gemeente Rotterdam.

Hartog Joseph Valk vertelde in 1955 in het Rotterdams Jaarboekje over de Joodse Raad, maar hij vertelde het vanuit het perspectief van een medewerker en niet als onafhankelijk onderzoeker. Toch bracht Valk nuances aan in de historiografie en maakte als een van de eersten melding van verzet door de medewerkers van de Raad tegen de nazi’s. Hij vertelde deels wie er verzet pleegde. Wat er precies gedaan werd, komt in zijn verslag summier uit de verf. Hartog was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en overleed te Doorwerth op 31 augustus 1987.

 

bron:
Stadsarchief Rotterdam, Hartog Joseph Valk, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-482, pagina 520305
Stadsarchief Rotterdam, Simon Valk, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-482, pagina 520417
Stadsarchief Rotterdam, Hartog Joseph Valk, 63 Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, inventarisnummer 3758.
Rob Snijders, Bureau Rotterdam van de Joodsche Raad te Amsterdam; Collaboratie, schipperen of verzet?, bachelorsscriptie UvA (Amsterdam 2018), 26, 27, 43.
Jona Lenderink, Simone Sara Mooij – Valk, Rotterdam 15 februari 1930 – Groningen, 10 maart 2017 in Jaarboekje van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde 2017 (2018) 137, 138.
Archiefkaart Joodse Raad Hartog Joseph Valk via Arolsen Archives, 130387871.
“Familiebericht”. “Algemeen Dagblad”. Rotterdam, 1987/09/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-12-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBPERS01:003048003:mpeg21:p00019

illustratie
Stadsarchief Rotterdam, Hartog Joseph Valk, 63 Archief van de Gemeentepolitie Rotterdam, inventarisnummer 3758.

laatst bijgewerkt:
28 december 2020