Nathan Koekoek, Filmoperateur

Nathan Koekoek (Rotterdam, 12 maart 1913) was de zoon van Louis Koekoek (Meerssen, 24 mei 1892 – Den Haag, 26 oktober 1940) en Esther Drees (Rotterdam, 9 juli 1889 – Auschwitz, 19 november 1942). Nathan woonde op verschillende locaties in Rotterdam. In 1935 verhuisde hij met zijn gezin naar de Gaffelstraat 46b en in januari 1936 naar de Visschersdijk 75a.  Nathan trouwde in oktober 1934 met de Duits-Evangelische Else Martha Fischer (Rothenbach, 23 november 1909) en zij kregen een zoon Hans Louis (Rotterdam, 21 januari 1935 – Hilversum, 16 augustus 2016).

Het gemengde huwelijk zou hem het leven redden. Nathan had twee broers, Joseph (Rotterdam, 25 augustus 1924 – Auschwitz, 30 september 1942) en Simon (Rotterdam, 14 maart 1921 – Auschwitz, 31 januari 1943). Nathan werd in 1928 filmoperateur en werkte onder andere in het City-theater en het Oostertheater.

Voor de oorlog werkte Nathan Koekoek overdag als slagersjongen bij een lamsslagerij en bracht vlees rond in alle delen van Rotterdam. Hij wilde een nieuwe fiets kopen en nam een baantje voor de avonduren. Op de Nieuwe Binnenweg was het Olympia Theater, daar verkocht Nathan met een bak voor zijn buik versnaperingen voor tijdens de film, voornamelijk chocolade-ijs. Per verkocht ijsje kreeg Nathan een cent en hij verkocht er wel eens 200 per week. Dat, met de fooi die hij er ontving, vormden de inkomsten. Een fiets kostte in die tijd 26 gulden. Er waren nog geen sprekende films, en de muziek bij de film werd in de orkestbak gemaakt door een orkest onder leiding van concertmeester Walvis. Nathan werkte maar kort in dit theater, maar het film-virus had hem wel aangestoken.  Hij had veel belangstelling voor het vak van operateur en hij was meer in de cabine dan in de zaal te vinden.|
Op de Hoogstraat was het Asta-theater waar op zondagmiddag altijd cowboyfilms gedraaid werden. Vlakbij was het City-theater en op het platte dak was de filmkluis. Nathan kreeg daar werk en controleerde de films. Hij moest het celluloid bekijken op beschadigingen en op stukken waar de film een losse las had. ’s Avonds werd hij leerling-filmoperateur. Een eenzaam bestaan, want hij kon wel de film bekijken maar de operateur zit geïsoleerd in zijn hokje. De sprekende film kwam op en door een geintje dat Nathan ooit uithaalde verloor hij zijn baan weer. Hij kreeg zelfs ruzie met de directeur die hem in een volle Hoogstraat op een zaterdagavond een hengst voor zijn kop gaf. Dat werd opgemerkt door mariniers die bij de kazerne op het Oostplein hoorden en die wilden voor Nathan opkomen. Nathan, die inmiddels een blauw oog kreeg, kwam voor de directeur op en zei de mariniers dat hij zijn vader was. De directeur nam hem mee naar binnen het theater in, en wilde van Nathan weten wie werkelijk de aanstichters waren van het geintje dat Nathan had uitgehaald. Nathan wilde de slagwerker niet verlinken en zei dat het idee van het orkest kwam. En twee maanden later werd het orkest ontslagen, maar dat kwam meer door de opkomst van de geluidsfilm. Nathan kreeg een nieuwe kans bij het City-theater.

De films werden ook gekeurd die die dertiger jaren. Er was een film van de Malthusiaanse Bond die over de bevruchting ging. Daar was dan een arts bij die alles uitlegde, maar deze film werd een keer op last van de politie stilgezet en werd verboden te vertonen. Ook was er een goed christelijke vrouw in Rotterdam die de filmfoto’s keurde voor ze mochten worden opgehangen als reclame. Op vrijdag kwamen de nieuwe films, en op de gevel werden dan scenes afgebeeld met de naam van de film en de spelers en die werden aangebracht door Atelier Bob Engelsman.

Op de maandagmiddagen waren er matinees voor werklozen. Alle plaatsen kostten dan 20 cent. City had 900 plaatsen en zat dan tot de nok gevuld. Verder had City een potige portier. Hij had de bijnaam King Kong en alle leden van de onderwereld waren als de dood voor hem. King Kong liep later, zo trots als een pauw, rond in het uniform van de N.S.B.

Voor de oorlog stierf een van de bazen aan maagkanker, nog maar 48 jaar oud. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats.
Op 14 mei 1940 werd het theater een puinhoop. Nathan: “Toen de vlammen vanaf het brandende Groenendaal de achterzijde van ons theater hadden bereikt, konden mijn collega’s en ik vanaf de voorkant zien hoe de vuurzee zich met grote snelheid voortbewoog. We konden nog net een gedeelte van het plafond naar beneden zien komen.
En toen gebeurde er iets wat ik mijn hele leven bij me zal houden. Plotseling drong een luguber geluid tot ons door en we keken elkaar ontsteld aan. Vermoedelijk waren de brokstukken van het plafond op het toetsenbord van het orgel gevallen waardoor de accu van het orgel werd ingeschakeld. Maar we hoorden echt de wanhoopskreten van het orgel. Het orgel huilde… Mijn collega’s en ik konden onze tranen niet bedwingen toen we op een afstand het vuur uit het theater zagen komen. Het is nu 50 jaar geleden, maar soms hoor ik weer plotseling dat angstaanjagende geluid van het City-orgel. Het is een trauma waar ik niet meer vanaf kan komen.”

Nathan Koekoek en zijn gezin overleefden de oorlog. Nathan overleed te Amsterdam op 21 juli 2003. Zijn zoon Hans werd cineast en auteur. Hij stond bekend als een man die extreem hard werkte en hij schreef na de oorlog het boek ‘Geen bange Jood meer‘.

 

bron:
Stadsarchief Rotterdam (GAR), gezinskaart Nathan Koekoek
GAR, Manuscript betreffende operateur City-theater Nathan Koekoek door zoon Hans Koekoek, cineast/schrijver.
F J J W Paalman, Cinematic Rotterdam: the times and tides of a modern city
Nathan Koekoek, Verknocht aan de bioscoop, de artiesten en de lieve ouvreuses in Blotto 13, voorjaar 1990.
Met dank aan Bram Reijnhoudt

gepubliceerd:
7 februari 2017

laatst bijgewerkt:
5 juni 2022