Op de Hoogstraat 310 – 320 was tot aan het bombardement van 14 mei 1940 de Firma Wisbrun & Lifmann gevestigd. De Hoogstraat kende meer modezaken, maar dit was toch wel de elegantste. Klanten worden er met koffie en thee ontvangen, de verkoopsters komen uit de betere milieus.
De eerste ondernemers waren Adolf Wisbrun en Jordan Lifmann. Adolf Wisbrun (Brackwede, 12 januari 1860 – Rotterdam, 14 juli 1934) was de eerste van het geslacht Wisbrun die zich in Rotterdam vestigde. De onderneming werd in 1886 opgericht. Adressen die bij hem in de archieven staan vermeld zijn de Westewagenstraat 69 en de Wijnstraat 96. Op de Westewagenstraat was in ieder geval al een zaak van de onderneming.
Adolf was gehuwd met Rosette Boas (Minden – Rotterdam, 8 februari 1916) en zij kregen drie kinderen, Hans (Rotterdam, 1 maart 1891), Frits (Rotterdam, 9 augustus 1894 – Utrecht, 10 maart 1955) en een doodgeboren kind. Zoon Hans gaat ook in de zaak en laat bij de gemeente aantekenen dat hij geen religie aanhangt. Hij trouwde met de katholieke Maria Johanna van Wouw (Rotterdam, 31 januari 1891) en het echtpaar krijgt drie kinderen, Dolf Bernard (Rotterdam, 1 november 1924), Ellen (Rotterdam, 23 december 1926) en Richard (Rotterdam, 2 januari 1930).
Zoon Frits laat eveneens aantekenen dat hij geen religie aanhangt en ook hij trouwt in 1926 met een katholieke vrouw, Cornelia Catharina Maria Buijs (Rotterdam, 21 november 1904). Zij krijgen twee kinderen, Toos (Rotterdam, 9 augustus 1927) en Fred (Rotterdam, 19 november 1929). Hoogstwaarschijnlijk zat ook Frits in de zaak, de gezinskaart bij het Stadsarchief Rotterdam laat zien dat hij ‘koopman in mode-artikelen’ was.
Jordan Lifmann was de andere ondernemer ten tijde van Adolf en hij werd geboren in Camen op 27 juli 1859 en overleed in Berlijn op 13 juni 1915. Jordan was gehuwd met Bertha Wisbrun (Brackwede, 16 mei 1862 – Rotterdam, 9 maart 1920), de zus van Adolf. Jordan en Bertha kregen een zoon Ernst (Rotterdam, 5 augustus 1890). Of ook Ernst in de zaak ging kon niet worden achterhaald, wel was hij rond de oorlog firmant van de onderneming.
Wisbrun & Lifmann wordt een goedlopend bedrijf met vestigingen door heel Nederland. In 1901 wordt er gesproken over twaalf vestigingen. In Rotterdam waren er waarschijnlijk ook meer dan één, in 1922 verscheen er een advertentie met het adres Jonker Fransstraat 120. In 1929 wordt de zaak aan de Hoogstraat verbouwd. De architect is Jan van Teeffelen.
Er worden regelmatig modeshows gehouden en de zaak weet dan ook de pers te halen, zoals de foto uit 1933 uit het Algemeen Handelsblad voor Nederlandsch-Indië.
Op de drempel van de oorlog, in maart 1940, wordt er weer een modeshow georganiseerd. Er komen maar liefst 1500 mensen op af. Wellicht moe dan de spanning en behoefte aan iets anders. In april 1940 verschijnen er nog advertenties waarbij ,,eenige bekwame japonnennaaisters voor ons maat-atelier en mantelwerksters voor ons pomp-atelier” worden gevraagd.
Het bombardement vernietigde de zaak volledig. In de puinhopen van de winkel staat de brandkast nog overeind, herinnert een zoon van Wisbrun zich, met daarin een grote klomp zilver: gesmolten guldens. In juni 1940 verschijnt de eerste advertentie na het bombardement. Daarin een oproep voor telefonische bestellingen van zijden stoffen en dames-confectie.
Hoewel beide zoons Wisbrun lieten aantekenen dat ze geen religie aanhingen hadden ze vier Joodse grootouders en waren verplicht om de Jodenster te dragen. Het huwelijk met een niet-Joodse vrouw betekende niet automatisch dat men niet gedeporteerd zou worden, maar de mannen komen door de oorlog heen. De zaak krijgt, als Joods bedrijf, wel een Verwalter, een beheerder. Na de oorlog bleek de zaak nog levensvatbaar en trok in oktober 1940 in een noodgebouw aan de Jonkindstraat. Het bedrijf werd later voortgezet aan de Korte Hoogstraat onder de naam Stoffenzaak Wisbrun N. V. en de onderneming werd in 1946 van naam veranderd, deze werd N. V. Damesconfectie ‘Modela’.
bron:
Stadsarchief Rotterdam, Adolf Wisbrun, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 524, pagina 275.
Stadarchief Rotterdam, Hans Wisbrun, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-529, pagina 587042.
Stadsarchief Rotterdam, Frits Wisbrun, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-539, pagina 587041.
“STADSNIEUWS (zaak Westewagenstraat).”. “De Maasbode”. Rotterdam, 1893/04/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000165290:mpeg21:p002
“Advertentie (12 vestigingen)”. “Tilburgsche courant”. Tilburg, 1901/04/28 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010186473:mpeg21:p006
“Advertentie”. “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 1922/02/16 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010494075:mpeg21:p017
“Jan van Teeffelen”. “De Maasbode”. Rotterdam, 1929/07/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB04:000197594:mpeg21:p003
“Twee avondjaponnen., uit de collectie van Wisbrun en Lifmann”. “Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië”. Semarang, 1933/10/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000445126:mpeg21:p00016
Wisbrun & Lifmann op www.nrc.nl/hoogstraat
“MEDEDEELINGEN VAN VERSCHILLENDEN AARD”. “Nederlandsche staatscourant”. ‘s-Gravenhage, 1946/06/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB08:000167192:mpeg21:p003
illustratie:
“Twee avondjaponnen., uit de collectie van Wisbrun en Lifmann”. “Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië”. Semarang, 1933/10/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-05-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000445126:mpeg21:p00016
laatst bewerkt:
17 mei 2020.