Dit stuk zou ook ‘een andere Stolperstein’ kunnen heten. Het herdenken van de laatst gekozen woonplek door middel van een steen in de straat is een project dat door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig in 1996 is begonnen in Keulen en Berlijn. Hij stelde:
Um den Stein lesen zu können, muss man sich vor dem Opfer verbeugen
De geest moet erbij stilstaan, erover struikelen, en men moet zich buigen voor het slachtoffer. Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Er worden stenen in het trottoir gelegd die niet van messing zijn, en er zijn herdenkingsplaquettes die aan de muur van het huis worden geplaatst. In Amsterdam is zo’n initiatief onder andere te zien op de Plantage Doklaan, in Rotterdam is zo’n bescheiden plaquette te zien op de ’s Gravendijkwal 49c. De naam van Leo Grosz en zijn vrouw Fanny Abraham worden er herdacht. Tijdens rondleidingen door Rotterdam stond ik er altijd bij stil, ook op 3 maart 2022 hing de plaquette er nog steeds. Dus ook hier het verhaal over Leo en Fanny.
Leo Grosz (Budapest, – Auschwitz, ) werd op 8 december 1924 ingeschreven in Rotterdam en kwam op dat moment uit Budapest. Fanny Abraham (Budapest, – Auschwitz, ) woonde al in Rotterdam en werd er op 8 augustus 1923 ingeschreven. Ook zij was afkomstig uit Budapest. Fanny was kapster en manicure, Leo was koopman in brillen en richt de firma L. Grosz op. Of ze elkaar al kenden uit Budapest is niet duidelijk, het kan ook zijn dat ze elkaar in Rotterdam ontmoetten en op 29 juni 1926 huwden ze. Daarbij kan het zijn dat Fanny al eerder gehuwd was, met Joseph Margyar.
Na het huwelijk gingen ze op de Grote Visserijstraat 5 wonen, en verhuisden in 1931 naar de Aelbrechtskade 55d. Leo en Fanny laten zich eind 1937 naturaliseren tot Nederlanders. De gezinskaart in het Stadsarchief Rotterdam geeft geen verdere adressen, de kaart van de Joodsche Raad geeft wel het adres op de ’s Gravendijkwal.
In 1938 is de zaak van Leo gevestigd op de Botersloot 45. Een mooie locatie in het centrum van de stad voor deze onderneming.
Bij Fanny en Leo valt vooral op hoe weinig ze terug zijn te vinden in de bronnen. Wel is terug te vinden hoe ze gedwongen werden Rotterdam te verlaten. Begin oktober 1942 werden Leo en Fanny ingeschreven in Westerbork. Ze blijven drie weken in het kamp en worden op 23 oktober 1942 op transport gesteld. Ze werden direct na aankomst in Auschwitz vermoord.
Het verhaal over Fanny en Leo is een verhaal over Oost-Europese Joden die hun bestaan in Rotterdam opbouwden en daar een onderdeel van de samenleving werden. Hun naam blijft genoemd, door de bescheiden plaquette op de ’s Gravendijkwal 49c.
bron:
Stadsarchief Rotterdam, Leo Grosz, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-165.
Stadsarchief Rotterdam, Fanny Abraham, 494-03 Archief van de Gemeentesecretarie Rotterdam, afdeling Bevolking: bevolkingsboekhouding van Rotterdam en geannexeerde gemeenten, inventarisnummer 851-002.
firma L. Grosz, De Joodsche middenstander; algemeen Joodsch tijdschrift, jrg 7, 1938, no 25, 19-08-1938. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005674026:00001
Kaart Joodsche Raad Leo Grosz via Arolsen Archives, 130298918 – Leo GROSZ
illustratie:
firma L. Grosz, De Joodsche middenstander; algemeen Joodsch tijdschrift, jrg 7, 1938, no 25, 19-08-1938. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005674026:00001
Plaquette © joodserfgoedrotterdam.nl, 3 maart 2022
gepubliceerd:
25 februari 2022
laatst bijgewerkt:
3 maart 2022