toespraak Chanoeka 2023

Op 7 december 2023 hield de samensteller en maker van deze website, historicus Rob Snijders, een toespraak over de Joodse geschiedenis van Rotterdam bij het ontsteken van het eerste lichtje voor Chanoeka op het Schouwburgplein te Rotterdam. Hier de tekst en de verwijzingen naar de artikelen.

Allereerst wil ik de organisatie, en met name rabbijn Vorst, danken voor deze uitnodiging. Ik beschouw het als een grote eer om hier vanavond te mogen spreken.

We staan hier vanavond tijdens een donkere tijd op het Schouwburgplein in Rotterdam om de eerste avond van Chanoeka, een feest van licht, te vieren.

Ik ben hier als historicus uitgenodigd met de uitdrukkelijke vraag om te spreken over de Joodse geschiedenis van Rotterdam. Een geschiedenis waar ik nu 15 jaar mee bezig ben in tien minuten. Het lijkt onmogelijk, maar ik ga het proberen.

Ik ben gespecialiseerd in die geschiedenis van Amsterdam en mijn geboortestad Rotterdam. En hoewel Amsterdam in de collectieve herinnering in Nederland als de Joodse stad van ons land wordt gezien, was Rotterdam met haar 4% Joodse inwoners, ruim 10.000 mensen in de jaren voor 1940, afwisselend met Den Haag de tweede Joodse stad van ons land. Als we daarnaast denken aan de hoeveelheid Joden die in de tijd van de landverhuizers via de Maasstad Europa verlieten op weg naar een nieuwe toekomst is Rotterdam nog veel belangrijker en streeft Amsterdam wellicht voorbij.
De Sjoa en het bombardement op de binnenstad van 14 mei 1940, waardoor veel van het Joodse leven en de zichtbare sporen werd vernietigd, hadden een verwoestend effect op de Maasstad. Maar het Joodse leven bleef bestaan en was en is een onderdeel van Rotterdam. Nog steeds.

De Joodse minderheid was voor 1940 de grootste minderheid in Rotterdam. Deze minderheid liet in vier eeuwen, vanaf ongeveer 1600, haar sporen na in de Maasstad. De volledige andere signatuur van Rotterdam als havenstad in vergelijking tot Amsterdam en Den Haag gaf het Joodse leven hier een uniek karakter. De Joodse minderheid, gemiddeld armer dan andere Rotterdammers, speelde een grote rol in deze stad. Enkele sporen daarvan zijn zelfs tot heden zichtbaar. Wij staan, in 2023, op de schouders van de Joodse minderheid die hier woonde. Zowel de stad Rotterdam als wij zijn schatplichtig aan deze minderheid.

Daar wil ik met u bij deze viering bij stilstaan. De grote rol van de Joodse Rotterdammer en hun erfenis in de Maasstad. Zelfs voor 1796, wat het jaar was waarin Joden in Nederland gelijke rechten kregen, speelde de Joodse gemeenschap in Rotterdam een rol. En dat was tijdens de twee eeuwen waarin Joden van rechtswege economisch beperkt werden door het Gilde systeem. Het andere sleuteljaar voor Rotterdam was 1872, toen de Nieuwe Waterweg werd geopend en Rotterdam in een ongekende economische groei terecht kwam, een groei die de Joodse gemeenschap sterk beïnvloedde.

Een mooi voorbeeld van iemand die haar sporen achterliet in die eerste twee eeuwen, voor 1796, was Verka, de vrouw van Mozes Joseph Levy. Het echtpaar had het financieel beter en ging tegen de opperrabbijn in. Waarom? Vanwege haar haar. Daarover waren strikte voorschriften en na het huwelijk werd het haar niet getoond aan andere mannen dan haar echtgenoot. Verka wilde niet de toen gebruikelijke bandeau dragen, maar een pruik. Het conflict liep zelfs uit op een rechtszaak en is een voorbeeld van feminisme voordat het woord überhaupt bestond. Het verhaal speelde zich af in Rotterdam, in 1788. De zaak was in die tijd zo opmerkelijk dat hij werd opgetekend en in 1910 in het Jaarboekje van Rotterdam verscheen.

Een andere Joodse vrouw die van groot belang was voor deze stad was Dina Sanson. Ze werd politie-assistente en werkte bij de kinder- en zedenpolitie. Dina richtte de ‘Vereniging tot Bescherming van Joodse meisjes’ op en knokte voor een betere toekomst voor straatarme kinderen. Ze bleef politie-assistente omdat de mogelijkheid voor vrouwen om in de rang van inspecteur benoemd te worden pas in 1936 mogelijk werd. Dina was toen al overleden, maar ze had in Rotterdam en daarbuiten haar sporen achtergelaten.

Lodewijk Pincoffs was een visionair, ontwikkelde de havens op Feijenoord, speelde daarmee een essentiële rol in de ontwikkeling van Rotterdam en kwam door hard werken in de kringen van de Rotterdamse elite. Maar ook nam hij plaats in het provinciebestuur en werd in 1872 de eerste Jood in de Eerste Kamer. Het kantoor van de door hem opgerichte Rotterdamsche Handelsvereeniging is er nog en kennen we als het Poortgebouw.

Dokter Hausdorff was voor, tijdens en na de oorlog zo bekend dat de trambestuurders de halte op het Kruisplein Halte Hausdorff noemden. Na de oorlog probeerde hij het orthodox-Joodse Rotterdam nieuw leven in te blazen. Over deze bijzondere arts verschijnt volgend jaar een biografie.

Er waren in Nederland geen restricties voor Joden wanneer het ging om de locatie waar men woonde. De eerste Joodse vestiging in  Rotterdam was rond 1600 bij de Wijnhaven en de Scheepmakershaven. In die buurt, aan de Boompjes, werd in 1725 een prachtige synagoge gewijd. Bij de opening had deze sjoel 402 zitplaatsen. Het gebouw kon qua schoonheid concurreren met de Portugese Synagoge in Amsterdam en stond er tot 1940. Jammer genoeg is dit monumentale gebouw nooit herbouwd waardoor dit tastbare erfgoed uit het collectieve geheugen verdween.

In de loop van de eeuwen gingen veel Rotterdamse Joden meer noordwaarts wonen, met name in de Zandstraatbuurt. Nabij verscheen in 1891 een synagoge, aan de Botersloot, met 510 zitplaatsen. Deze sjoel nam rond 1938 de rol als religieus centrum van de synagoge aan de Boompjes over en werd in 1939 verbouwd. Daarnaast bestonden er vele kleinere synagogen in deze stad, de zogenoemde chewresjoels. Veel van deze synagogen behoorden oorspronkelijk tot de Oost-Joden, Joden uit Oost-Europa, die naar ons land kwamen op doorreis, of als vluchteling naar Rotterdam kwamen door de betere omstandigheden voor Joden in ons land. Abraham Tuschinski was een van hen en hij begon in Rotterdam zijn bioscoopimperium. Al zijn bioscopen in Rotterdam werden vernietigd. Alleen zijn theater in Amsterdam, de in 2021 verkozen ‘mooiste bioscoop ter wereld’ aan de Reguliersbreestraat, bestaat nog.

Maar dit zijn toch min of meer bekendere Rotterdammers. Velen zijn vergeten en hebben hier hun leven geleid tijdens die vier eeuwen. Laat ik nog één persoon noemen, een persoon die min of meer vergeten is. Andre Overstrijd was de oprichter van een horlogewinkel aan de Hoogstraat 233. Toch kwamen ook zijn sporen terug. Zijn zoon Alfred Andre gaf in 1910 een horloge aan zijn broer voor zijn 18e verjaardag. Dat horloge werd oorlogsbuit, kwam in België terecht en keerde in 2022 terug bij de afstammelingen van de familie Overstrijd, een Joods-Rotterdams verhaal dat het NOS Journaal en de New York Times haalde.

De Zandstraatbuurt, een paar honderd meter hier vandaan, waar nu het Stadhuis en het voormalige postkantoor staat, kan gezien worden als een Joodse wijk. In deze buurt was het percentage Joodse bewoners geen 4, maar 10. Het was een wijk met veel armoede. Esther de Boer – van Rijk, een gevierd actrice en bekend door haar rol als Kniertje in ‘Op hoop van Zegen’, werd er geboren in de Peperstraat. De armoede wilde ze verhullen in latere interviews en ze sprak dus over de Rue de Poivre. Maar ook de wieg van Heintje Davids en haar broer Louis Davids stond hier. Wanneer je voor een dubbeltje geboren bent moet je al je talenten inzetten om een kwartje te worden. Zij deden het.

De Zandstraatbuurt verdween toen de stad besloot om het toen nieuwe Stadhuis te bouwen. De arme buurt had een grote sociale cohesie en de Joodse bewoners wilden hun samenhang behouden. Er kwamen nieuwe Joodsere buurten, aan de overkant van de Coolsingel in de Helmersstraat en Ammanstraat – het Hilton staat nu op die plek, op de Schiedamsedijk en voor degene die mee konden profiteren van de economische groei, de buurt rond de Heemraadssingel.

Viering van Chanoeka in Rotterdam
Hoewel het Rotterdamse Jodendom vier eeuwen oud is, is de openbare viering van Chanoeka dat niet. Ik ben voor u nagegaan wanneer dit feest naar voren komt in oude kranten. In 1906 werd op de Kostenlooze Israëlietische School in Rotterdam het feest gevierd en dit werd in de krant vermeld. Waarschijnlijk was dit de school die op de 2e Lombardstraat 92a was gevestigd ter hoogte van de huidige Binnenrotte. Leerling B. de Vries mocht de lichtjes van de menorah aansteken, de phonograaf liet zich horen en daarna werden de kinderen verrast met een bioscoop voorstelling, een spiksplinternieuwe vinding in die tijd. Er waren taartjes en gebakjes. Dit feest moet een onuitwisbare indruk hebben gemaakt op de kinderen van deze armenschool.[1] Maar ik vond nog een ouder verslag dan dit verslag uit 1906. Het Weekblad voor Israëlieten ging op 30 november 1866 in op de oorsprong van dit feest. Het artikel was een droge uitleg van de betekenis en gaf niet de warmte weer van de viering in Rotterdam in 1906.

Chanoeka
Het feest van Chanoeka is een feest van hoop. Eén kruikje koosjere olie bleek, tegen alle verwachtingen in, genoeg om acht dagen licht te geven. Acht dagen licht in een donkere tijd. Het zou niet kunnen maar het lukte toch. En als er iets is van mijn beknopte historisch duiding van Joods Rotterdam dat u meeneemt, neem dat dan mee. De boodschap van de hoop op een betere tijd, een boodschap die juist nu zo actueel is. Ik wens u een Chanoeka Sameach.

 

[1] Chanoekafeestje op de Kostelooze Israël. School te Rotterdam.. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 28-12-1906, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 03-12-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871766:mpeg21:p003.